tegenwordige tijd - presente

Tegenwordige tijd - presente
HET PROGRAMA VAN VANDAAG:

  • Herhaling van het tegenwordige tijd
  • Lesson up quiz (laptop nodig)
  • Opdrachten "Libro de ejercicios A'' blz. 47 op. 24c, 
                                                                                           blz. 48 op. 25b-c , 26
1 / 14
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Tegenwordige tijd - presente
HET PROGRAMA VAN VANDAAG:

  • Herhaling van het tegenwordige tijd
  • Lesson up quiz (laptop nodig)
  • Opdrachten "Libro de ejercicios A'' blz. 47 op. 24c, 
                                                                                           blz. 48 op. 25b-c , 26

Slide 1 - Slide

Hoeveel soorten werkwoorden hebben we in het Spaans?

Slide 2 - Open question

Hoe eindigen de hele werkwoorden in het Spaans?

Slide 3 - Open question

Hoe krijgen we de stam van een werkwoord?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Hoe vervoeg je 'NECESITAR' voor 'ELLOS' in de tegenwoordige tijd?
A
necesitan
B
necesita
C
necesitamos
D
necesito

Slide 7 - Quiz

Hoe vervoeg je 'VIVIR' in de tegenwoordige tijd voor 'YO'?
A
viven
B
vivimos
C
vives
D
vivo

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste vervoeging van 'HABLAR' voor 'ELLA' in de tegenwoordige tijd?
A
hablo
B
habla
C
hablas
D
hablan

Slide 9 - Quiz

Wat is de vervoeging van 'HABLAR' voor 'NOSOTROS' in de tegenwoordige tijd?
A
hablan
B
habla
C
hablamos
D
hablo

Slide 10 - Quiz

Presente / tegenwoordige tijd.

BEBER -> TÚ
A
bebes
B
beben
C
bebe
D
bebemos

Slide 11 - Quiz

Hoe vervoeg je het werkwoord 'ABRIR' in de tegenwoordige tijd voor 'VOSOTROS'?
A
Abrimos
B
Abrís
C
Abren
D
Abre

Slide 12 - Quiz

Hoe vervoeg je het werkwoord 'escribir' in de tegenwoordige tijd voor 'él'?
A
Escribe
B
Escribes
C
EscribImos
D
Escribo

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide