Over Taal toets

Terugblik vorige les
Wat weet je nog van de vorige les?
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Terugblik vorige les
Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Oefentoets bespreken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Het woordenboek
Lastige woorden kun je opzoeken in het woordenboek.
Het lastige woord zoek je op via het grondwoord van jouw woord. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Woordenboek: grondwoord
Bij zelfstandige naamwoorden is het grondwoord altijd het enkelvoud en geen verkleinwoord en geen meervoud.

opa's = opa
koekje = koek
tafels = tafel
kleedjes = kleed

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is het grondwoord van koalaatjes?
A
koala
B
koalaatjes
C
koala's

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Woordenboek: grondwoord
Bij werkwoorden is het grondwoord altijd het hele werkwoord
- hebt = hebben
- had = hebben
-gehad = hebben
- kent = kennen
- gebruikt = gebruiken

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

bij welk grondwoord zoek je iets op in het woordenboek?

bevond
A
bevind
B
bevindt
C
bevinden
D
bevonden

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Voorvoegsels en achtervoegsels
Grondwoord: voegen
voorvoegsel  -  achtervoegsel

-> geven een andere betekenis aan een grondwoord.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een afleiding?


A
rugtas
B
boerin
C
kaasboer
D
tafelpoot

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Verwijswoorden

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn verwijswoorden?
A
Een woord dat een schuldige aanwijst.
B
Een groepje woorden.
C
Een woord dat verwijst naar een ander woord of stukje tekst.
D
Een woord dat gebruikt wordt om de tekst beter leesbaar te maken.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

verwijswoorden

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Kies het goede verwijswoord!

De appel ... ik gisteravond at.
A
die
B
dat

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Kies het juiste verwijswoord:
De man .... daar op het bankje zit.
A
die
B
dat

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de relatie
A
deze relatie
B
dit relatie

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'het kind'?
A
deze, die
B
deze, dat
C
dit, dat
D
die, dit

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions


Kies de juiste verwijswoorden.
Ik moet ( me / mijn ) scooter zien te verkopen.
A
me
B
mijn

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Kies het goede verwijswoord!

... klasgenootje heeft gespijbeld.
A
Deze
B
Dit

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'de tafel?
A
deze, die
B
deze, dat
C
dit, dat
D
die, dit

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


Kies de juiste verwijswoorden.
Ik vind ( u / uw ) eettafel prachtig!
A
u
B
uw

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat wil je overbrengen tijdens een sollicitatiegesprek?

Slide 21 - Mind map

Reden sollicitatie
Werkervaring
Belangrijkste persoonlijke eigenschappen
Enthousiasme