ademhaling

Ademhaling
1 / 15
next
Slide 1: Slide
ExcelBeroepsopleiding

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Ademhaling

Slide 1 - Slide

Er zijn verschillende type ademhaling, dat zijn..
A
Cheyne- stokes
B
Apneu
C
Kussmaul
D
zowel A,B en C zijn goed

Slide 2 - Quiz

Wanneer heeft de ademhaling een lage frequentie?
A
Bij benauwdheid
B
Bij inspanning
C
Bij hoge koorts
D
Bij diepe slaap en bepaald medicijngebruik zoals morfine

Slide 3 - Quiz

Bij een onregelmatige ademhaling..
A
Wisselen de tussenpozen sterk
B
Zijn de tussenpozen ongeveer gelijk

Slide 4 - Quiz

Wat gebeurt er als de hulpademhalingsspieren worden gebruikt?
A
Dan verklein je de inhoud van de borstkas
B
Dan vergroot je de inhoud van de borstkas

Slide 5 - Quiz

Wanneer heeft de ademhaling een hoge frequentie?
A
Bij aandoeningen aan de luchtwegen
B
Bij hartafwijkingen
C
Beide zijn goed
D
Beide zijn fout

Slide 6 - Quiz

Bij een tekort aan zuurstof kan cyanose zichtbaar worden, wat zie je dan?
A
De huid kleurt blauw
B
De lippen en tong kleuren blauw
C
Beide zijn goed
D
Beide zijn fout

Slide 7 - Quiz

Wanneer is de ademhaling opppervlakkig?
A
Als de ademhalingsfrequentie hoog is
B
Als de ademhalingsfrequentie laag is

Slide 8 - Quiz

Wat beoordeel je bij de ademhaling?
A
Frequentie per minuut en bijgeluiden
B
Regelmaat en diepte
C
Beide zijn fout
D
Beide zijn goed

Slide 9 - Quiz

Bij Cheyne-stokes ademhaling zie je een patroon wat lijkt op continu zuchten door de snelle en zeer diepe ademhaling
A
Dat klopt
B
Dat klopt niet

Slide 10 - Quiz

Verschillende manieren om de ademhaling te meten zijn..
A
Je hand op 10 cm afstand van mond en neus houden
B
Je hand op de borst leggen
C
Beide zijn goed
D
Beide zijn fout

Slide 11 - Quiz

Je telt zowel de in- als uitademing als 1 tel
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Je telt de ademhaling 60 seconden achter elkaar door
A
Ja
B
Nee, je telt 30 en doet x 2
C
Nee, je telt 15 en doet x 4
D
A,B en C zijn goed

Slide 13 - Quiz

Om iemand zijn aandacht af te leiden van de telling kan je het volgende doen..
A
Tegen de cliënt gaan praten
B
Achter iemand gaan staan
C
Doen alsof je de pols telt
D
A,B en C zijn goed

Slide 14 - Quiz

De normaalwaarde van de ademhaling word aangehouden tussen..
A
12-20
B
20-28
C
26-32
D
15-17

Slide 15 - Quiz