Prepositions of direction (voorzetsels van beweging)

1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Prepositions of direction

Voorzetsels van beweging

Theme 2

Slide 2 - Slide

Doel:
De voorzetsels van beweging kunnen toepassen in een Engelse zin.

Slide 3 - Slide

Voorzetsels van beweging

Deze voorzetsels geven aan hoe iemand/iets zich beweegt of in welke richting iets/iemand beweegt.


Can you throw that rock across the river?

Kun jij die steen naar de overkant van de rivier gooien?


Slide 4 - Slide

Voorzetsels
across = naar de overkant
after = achterna
along = langs
alongside = gelijk op met
around = om.. heen
down = naar beneden
from = van

Slide 5 - Slide

Voorzetsels
into = in
off = van...af
onto = op
out of = uit
over = overheen
past = voorbij
round = rond

Slide 6 - Slide

Voorzetsels

to = naar
through = door
towards = naar...toe
up = naar boven


Je zult alle voorzetsels en de betekenis moeten kennen voor het proefwerk.

Slide 7 - Slide

Let op!

Misschien is het je al opgevallen, maar deze voorzetsels volgen altijd na een werkwoord in een zin.


We walked around the building.
He walked into that scary house.

let op deze zin: Never walk home through that alley.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Wat betekent: off ?

Slide 10 - Open question

Wat betekent: past?

Slide 11 - Open question

Vul in:
He is going to/after/around his friend's house.

Slide 12 - Open question

He is walking up/ round/across the street.

Slide 13 - Open question

Practise

Do the tasks I have put ready for you


Slide 14 - Slide

Wat ging goed tijdens de opdracht?

Slide 15 - Open question

Wat kan ik nog extra oefenen?

Slide 16 - Open question

Is het doel van deze les bereikt?
(voorzetsels kunnen toepassen)

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Link