LJ 1 3.1 Organismen ordenen - LJ2 3.1 Bloed

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Biologie Hoofdstuk: 3.1
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Arrangementen + mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

LJ 1: Pak je boek van biologie en open deze op blz. 148.

LJ 2: Lees de theorie op van blz. 158 t/m 161 goed door. Maak daarna alvast de samenhang op blz. 165.

Huiswerk controle. 

2. Lesdoel

Aan het einde van de les:

- kun je de kenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën 

- kun je uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren 

Leergebied overstijgende doelen:

Reflecteren:

- Kijk je eigen werk na en corrigeer waar mogelijk

- Beoordeel of je de juiste prioriteiten hebt gesteld en geef aan welke gevolgen dit heeft voor je planning. 

3. Arrangementen + mini-check

 Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): niemand

Iedereen doet mee met de mini-check. 

Welke organismen hebben geen celwand om de cellen?

1. Bacteriën
2. Dieren
3. Planten
4. Schimmels

Vul aan:
Bij het ordenen verdeel je een verzameling in groepen met hetzelfde

Een cel uit het rijk van de schimmels bevat een celkern.

1. Juist
2. Onjuist

Welke organismen hebben bladgroenkorrels?

1. Bacteriën
2. Dieren
3. Planten
4. Schimmels

Wie maakt wat? 

Had je 3/4 vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 
Je maakt opdracht 2 t/m 4 op blz. 153 t/m 155

De rest doet mee met de instructie. 

4. Instructie

Ordenen:

Een verzameling verdelen in groepen met hetzelfde kenmerk.

geen celwand

geen bladgroenkorrels

geen celkern

Celkern

Regelt alles wat er in een cel gebeurt.

Een bacterie heeft geen celkern!

Celwand

Is een laagje om de cel heen die zorgt voor stevigheid.

Dieren hebben geen celwand!

Bladgroenkorrels

Geven groene kleur aan bladeren.

Alleen planten hebben bladgroenkorrels!

Organismen behoren tot  dezelfde soort als:

• ze samen nakomelingen kunnen krijgen
• die nakomelingen vruchtbaar zijn

Afrikaanse olifant

Indische olifant

5. Begeleid inoefenen

Had je geen of 1 vraag goed bij de mini-check --> 

Dan maken we samen opdracht 2.

6. Zelfstandig werken

Je maakt nu zelfstandig opdracht 2 t/m 4 op blz. 153 t/m 155

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna maak je de inzichtsvragen van paragraaf 3.1 

2. Lesdoel

Aan het einde van de les:

- kun je de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en fucties.

Leergebied overstijgende doelen:

Reflecteren:

- Kijk je eigen werk na en corrigeer waar mogelijk

- Beoordeel of je de juiste prioriteiten hebt gesteld en geef aan welke gevolgen dit heeft voor je planning. 

3. Arrangementen + mini-check

 Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Bregje

Je maakt opdracht 1 t/m 4 op blz. 161/162

De rest doet mee met de mini-check. 

Welk onderdeel van het bloed zorgt er voor dat het bloeden stopt, als je een wondje hebt?

1. Rode bloedcellen
2. Bloedplaatjes
3. Witte bloedcellen
4. Bloedplasma

Waaruit bestaat bloedplasma?

1. Eiwitten, water en opgeloste stoffen
2. Suikers, water en witte bloedcellen
3. Rode bloedcellen, eiwitten en bloedplaatjes
4. Witte bloedcellen, bloedplaatjes en rode bloedcellen

In rode bloedcellen zit hemoglobine.
Waar zorgt deze stof voor?

1. Het vervoeren van voedingsstoffen.
2. Een ronde vorm geven aan de cellen.
3. De rode kleur geven aan de cellen.

Wat is de functie van witte bloedcellen

1. Bacteriën doden
2. vervoeren van zuurstof
3. zorgen dat wondjes dicht gaan
4. voedsel vervoeren

Wie maakt wat? 

Had je 3 of 4 vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 
Je maakt opdracht 1 t/m 4 op blz. 161/162

De rest doet mee met de instructie. 

Samenstelling bloed

Vloeistof -> bloedplasma

Bloedcellen

Bloedplaatjes

Bloedplasma

Geeft energie

Verbranding

Rode bloedcellen

Hemoglobine

Nodig voor:

- Groei

- Ontwikkeling

- Herstel

- Maken van nieuwe weefsels en cellen

Witte bloedcellen

Hoe werkt de witte bloedcel?

Bloedplaatjes

Geen cellen

zorgen voor bloedstolling

5. Begeleid inoefenen

Had je geen of 1 vraag goed bij de mini-check --> 

Dan maken we samen opdracht 2.

6. Zelfstandig werken

LJ 1 - Je maakt nu zelfstandig opdracht 2 t/m 4 op blz. 153 t/m 155

LJ 2 - Je maakt nu zelfstandig opdracht 1 t/m 4 op blz. 161/162

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna maak de inzichtsvragen van paragraaf 3.1 

7. Evaluatie LJ1

Hoe ging de les?

Zijn er nog onderdelen die je lastig vindt?

Lesdoel:

- kun je de kenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën?

- kun je uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren?

7. Evaluatie LJ2

Hoe ging de les?

Zijn er nog onderdelen die je lastig vindt?

Lesdoel:

- kun je de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en fucties.

Huiswerk & Toetsen

Huiswerk LJ1: 

Donderdag 15 december 

3.1 opdracht 2 t/m 4 

Huiswerk LJ2: 

Donderdag 15 december

3.1 opdracht 1 t/m 4 

Toetsen LJ1: 

Toetsen LJ2: