M2: fictie 4.2

Fictie
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Fictie

Slide 1 - Slide

Planning
Lezen
Terugblik
Huiswerkcontrole 4.1
Uitleg 4.2
Opdrachten

TOETS FICTIE: 4 april

Slide 2 - Slide

Lezen
BOEKOPDRACHT INLEVEREN: UITERLIJK 16 APRIL!
Zie opdracht in Magister
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Terugblik 4.1
De verhaallijn is alles wat een personage in een boek van begin tot eind meemaakt. Maar
soms volg je in een boek twee of meer personages. Dan zijn er twee of meer verhaallijnen.



Slide 4 - Slide

Huiswerkcontrole 
4.1
2, 3, 4a, 7

Slide 5 - Slide

4.2 Gedichten
Letterlijk en figuurlijk taalgebruik 

Vlinder in je buik hebben
of
Verliefd zijn

Slide 6 - Slide

Beeldspraak is altijd figuurlijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Beeldspraak
je zegt op een figuurlijke manier (niet letterlijk) wat je bedoelt.
Ik neem het met een korrel zout.
De dichter maakt een beeld met woorden

Bijv. een vergelijking en een metafoor

Slide 8 - Slide

1. Vergelijking
Vergelijking = object wordt vergeleken met een beeld. Er is een overeenkomst.
Mijn buurman (object) is een boom (beeld) van een kerel

Slide 9 - Slide

Welke vergelijking zie je hier?

Slide 10 - Open question

2. Metafoor
Bij een metafoor moet je zelf invullen waar het beeld naar verwijst.
Er wordt een beeld gegeven zonder een object. Het verbeelde is dus weggelaten.

Het schip der woestijn drinkt water bij een bron. = De kameel drinkt water bij de bron.






Slide 11 - Slide

Zit in onderstaande zin een metafoor?

Het leven is een weg met kuilen en hobbels.
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Aan de slag in je werkboek! In stilte
4.2
1, 2, 3, 4b+c, 5b+c

Klaar? Dan start je met test jezelf (3.1, 3.2, 4.1, 4.2)
 

Slide 13 - Slide