Les 4 Omgaan met verschillen.

Les 4 Omgaan met verschillen.
Boek Pedagogiek ho.3
1 / 18
next
Slide 1: Slide
PDOMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 4 Omgaan met verschillen.
Boek Pedagogiek ho.3

Slide 1 - Slide

Doel van deze les
Aan het eind van deze les weet je
                                Doel van deze les:
 Aan het einde van de les weet je
-hoe je een sociogram moet maken.

Tijdens de les kun je: 
-theorie van de vorige les toepassen in de vragen.

Aan het eind van de les kun je:
-uitleggen wat het begrip diversiteit inhoudt; 
-weet je waar je referentiekader door opgebouwd is en
-vertellen wat het inclusiemodel is en hier een voorbeeld van noemen.

Slide 2 - Slide

Wat is een waarde?
A
Je mag niet door rood rijden.
B
Je mag een ander niet in de rede vallen.
C
Je hebt respect voor een ander.
D
Je mag geen twee onvoldoendes voor ontwikkeling hebben.

Slide 3 - Quiz

Waardoor is je referentiekader veranderbaar?

Slide 4 - Mind map

Elk kind, ongeacht zijn beperking, is welkom op school.
Waar is dit een voorbeeld van?
A
Inclusiemodel
B
Diversiteit
C
Norm
D
Referentiekader

Slide 5 - Quiz

Geef een voorbeeld van het inclusiemodel op de basisschool.

Slide 6 - Mind map

De vorige les hadden we het al over de term 'diversiteit'.   
Verschillende vormen van diversiteit:
-religie;
-geslacht;
-seksuele voorkeur; 
-gezinssamenstelling;
-uiterlijk;
-arm/rijk enz.


  
3.1 Overeenkomsten en verschillen.

Slide 7 - Slide

Pak blz. 118 voor je en lees de kopjes

'Aangeboren',
Genderneutraal opvoeden, 
'De invloed van de omgeving'
'Echt meisje, jongensachtig meisje, meisjesachtige jongens en echte jongen'.

Welke invloed heeft jouw referentiekader op deze tekst?

Eerder klaar? Bestudeer tabel 4 op pagina 118 goed. 
3.1 Overeenkomsten en verschillen.
timer
5:00

Slide 8 - Slide

De leerling centraal
Kinderen worden zo begeleid dat zij zich optimaal kunnen ontplooien.
-ondersteuning op maat: kennis van ontwikkeling nodig
-beste begeleiding: observeren, weten en aanvoelen

Vraag: wie is er op school verantwoordelijk voor de zorg?
Denk aan je onderzoek uit IO 1 blok 1. 

Vraag: wat staat er in een schoolondersteuningsprofiel? Is dit jaar behandeld.

 
3.2 De leerling centraal

Slide 9 - Slide

Opdracht

Maak een in 4-tallen een mindmap over hoofdstuk 3.2 (de leerling centraal)t/m passend onderwijs.
Zet in het midden een rondje 
Zet eromheen rondjes met daarin de belangrijke onderdelen uit het hoofdstuk.
Maak het rondje :
rood = groepsniveau
groen = schoolniveau
blauw = bovenschools niveau      'De leerling centraal.'



 
3.2 De leerling centraal

Slide 10 - Slide

                                                    Intern begeleider 
 
-adviseert en coacht leerkracht bij het aanpassen van hun leerkrachtgedrag;

-neemt testen af en observeert een leerling met een zorgvraag en

-stelt samen met de leerkracht een plan op waar de leerkracht mee aan de slag kan om een leerling zo goed mogelijk te helpen.
3.2 De leerling centraal

Slide 11 - Slide

                                               Wet op passend onderwijs (2014) 
 
Scholen hebben een zorgplicht. Kan de school bepaalde zorg niet aan? Dan moet de school zoeken naar een passende school voor de leerling. 
Dit staat beschreven in het SOT School Ondersteunings Plan

Vraag: heb jij leerlingen op school die ook in een bepaalde clusterschool geplaatst zouden kunnen worden?

Zo ja, hoe kan het dat deze leerling bij jullie op school kan blijven?
3.2 De leerling centraal

Slide 12 - Slide

SDT= Self Dertermination Theory. De drie basisbehoeften voor elk mens

Relatie:                       behoefte aan sociale verbondenheid/relatie

Competentie:           behoefte aan het gevoel dat je het kan

Autonomie:               behoefte om je eigen keuzes te kunnen maken

Vraag: geef bij alles een voorbeeld.
Beurten middels de spinner. 
3.2 De leerling centraal

Slide 13 - Slide

Maak tweetallen en pak je boek er bij op blz 128 t/m 131. Lees de drie basisbehoeften samen door.
Beantwoord daarna de vraag hoe je in jouw stageklas tegemoet kunt komen aan alle drie de behoeftes en geef voorbeelden.

Hier krijgen jullie acht minuten voor.


 Klaar? Uitwisselen van informatie met een ander groepje.
Docent verdeelt 
3.2 De leerling centraal
timer
8:00

Slide 14 - Slide

                                      Adaptief onderwijs

Onderwijs waarbij je in de groep zo goed mogelijk omgaat met verschillen tussen kinderen.
 
Adaptief betekent aanpassen.

Kern van adaptief onderwijs is zelfsturing.
Geeft de leerling het vertrouwen aan te kunnen wat hij in de toekomst tegen komt.


3.2 De leerling centraal

Slide 15 - Slide

In Nederland zijn verschillende organisaties die zich actief inzetten voor kinderen en jongeren.  

In de jeugdwet (2015) is alles rondom zorg vastgelegd.
Onder laagdrempelige zorg vallen
- Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)
- Zorgadviesteam (ZAT)
- Wijkteam


3.3 als er zorgen zijn

Slide 16 - Slide

                                                     Specialistische zorg
Zoek op in je boek of online:
- Ambulante jeugdhulp
- Pleegzorg
- Jeugdzorgplus
- Verblijf in een jeugdinstelling
- Jeugd-GGZ
- Jeugdzorg voor jongeren met een beperking
 
Geef van elke vorm in één zin aan wat ermee bedoeld wordt.

3.3 als er zorgen zijn

Slide 17 - Slide


Huiswerk voor komende week:
-Lees paragraaf 1.2 en 1.3

Volgende week meenemen: profielboek Pedagogiek (of kopie als je het boek niet hebt.



                                                                      ~Succes~


Slide 18 - Slide