Wonen en huishouden hoofdstuk 1 ( Keuze klas 3)

1 / 19
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo k, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slide and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Communicatie is
A
Onbedoeld een boodschap doorgeven
B
Met elkaar kunnen praten
C
Met elkaar via de telefoon praten en dingen delen
D
Bedoeld of onbedoeld een boodschap doorgeven

Slide 3 - Quiz

Wat is het verschil tussen verbale communicatie en non-verbale communicatie?

Slide 4 - Open question

Geef aan of het gaat om verbale of non-verbale communicatie
Je steekt je duim op
Je stuurt je vriendin een app
Je friemelt aan je trui 
Verbale communicatie 
non-verbale communicatie 
Verbale communicatie 
Verbale communicatie 
non - verbale communicatie 
non - verbale communicatie 

Slide 5 - Drag question

Geef bij de volgende vormen van communicatie aan of het verbaal of non-verbaal is.
Verbaal
Non-verbaal
Een boek lezen
Blij kijken
Gebarentaal
Een capuchon dragen.
Praten

Slide 6 - Drag question

Geef voorbeelden hoe je met iemand kan communiceren:

Slide 7 - Open question

Zijn deze vragen open of gesloten?
Welke hobby's heeft u?
Houdt u van spelactiviteiten?
Hebt u een goede conditie?
Bent u bekend met de voorzieningen in de wijk?
Hoe hebt u van ons aanbod gehoord?
open
gesloten
open
gesloten
open
gesloten
open 
gesloten
open 
gesloten

Slide 8 - Drag question

Vraag 27 [2 punten]
Wat zijn voorbeelden van open vragen en gesloten vragen?

Gesloten vragen
Open vragen
Bent u moe?
Wilt u vandaag of morgen uw zoon bellen?
Hoe smaakte het eten vanmorgen?
Waarom bent u boos?
Wilt u nu de krant lezen?
Wat heeft u voor uw verjaardag gekregen?

Slide 9 - Drag question

Wat is actief luisteren
A
Je oren goed gebruiken zodat je alles opvangt
B
achteraf goed samenvatten en afspraken noteren
C
met je volle aandacht zoeken naar het echte verhaal achter de boodschap
D
zorgen dat je met een goede oplossing komt

Slide 10 - Quiz

Observeren is
A
alles opschrijven wat je interpreteert
B
betekenis geven aan wat je gezien hebt
C
bewust en doelgericht kijken naar gedrag
D
een diagnose stellen

Slide 11 - Quiz

Wanneer je iemand verzorgt,of begeleid dan observeer je iemand.
Je kan iemand op verschillende gebieden observeren. Weet jij ook op welke gebieden? (blz 127)

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Video

Informatie delen
mondeling
schriftelijk
folder
Prezi-presentatie
Instagram
gesprek
muurkrant
lezing
infographic
PowerPoint presentatie
Facebook-artikel
spreekbeurt
collage

Slide 14 - Drag question

Wat is het verschil tussen objectief en subjectief?
A
Objectief is feiten; subjectief meningen
B
Objectief zijn meningen; subjectief is feiten
C
Objectief is feiten én meningen; subjectief alleen meningen
D
Subjectief is feiten én meningen; objectief alleen feiten

Slide 15 - Quiz

Wat is het lekker weer vandaag!
Is dit: objectief of subjectief
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 16 - Quiz

Het is koud buiten!
Is dit: Objectief of Subjectief
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 17 - Quiz

Wat is actief luisteren?
A
Actief meedoen in een gesprek.
B
Luisteren terwijl je actief bezig bent met iets.
C
Duidelijk laten merken dat je naar iemand luistert.
D
Luisteren naar andermans activiteit.

Slide 18 - Quiz

Als ik actief luister dan...
A
Kijk ik de ander aan
B
Doe ik twee dingen tegelijker tijd
C
Maak ik ondertussen notities
D
Luister ik alleen maar

Slide 19 - Quiz