H2 - Snelcursus Regelmatige werkwoorden

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Lesdoelen

Je kunt een regelmatig werkwoord vervoegen

Je kunt in een Duitse vraagzin een werkwoord goed gebruiken

Wat is een werkwoord?

Wat heb je nodig om een zin te maken?

Er atmet schnell.

Wat is het onderwerp?

1. Er
2. atmet
3. schnell

Er atmet schnell.

Wat is de persoonsvorm?

1. Er
2. atmet
3. schnell

Wir haben ein Auto gekauft.

Wat is het onderwerp?

Wir haben ein Auto gekauft.

Wat is de persoonsvorm?

Regelmatige werkwoorden

ich

du

er / sie / es

wir

ihr

sie / Sie

Uitgangen

• -e
• -st
• -t
• -en
• -t
• -en

• machen
  
• doen / maken
  

• mach = stam
• mache
• machst
• macht
• machen
• macht
• machen

Sleep de vervoeging van 'machen' naar het veld. 

Sleep wat overblijft naar REST

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

REST

mache

machst

macht

machen

macht (jullie)

machen (U)

mach

Regelmatige werkwoorden

met bijzondere stam (-t)

ich

du

er / sie / es

wir

ihr

sie / Sie

warten

• wachten(NL)
  

• wart-e
• wart-est
• wart-et
• wart-en
• wart-et
• wart-en

• Stam overal hetzelfde
• Extra e
• Klinkerbotsing uitspraak

Opvallend:

Vul het juiste regelmatige werkwoord in:
warten
Jane ...... auf den Bus

Regelmatige werkwoorden

met bijzondere stam (m/n)

ich

du

er / sie / es

wir

ihr

sie / Sie

atmen

• ademen(NL)
  

• atm-e
• atm-est
• atm-et
• atm-en
• atm-et
• atm-en

• Stam overal hetzelfde
• Extra e
• Klinkerbotsing uitspraak

Opvallend:

Vul het juiste regelmatige werkwoord in:
atmen
Warum ..... du so schnell?

Regelmatige werkwoorden

met bijzondere stam (s/sch/ß/x/z)

ich

du

er / sie / es

wir

ihr

sie / Sie

reisen

• reizen(NL)
  

• reis-e
• reist 
• reist
• reis-en
• reist
• atm-en

• Stam overal hetzelfde
• Klinkerbotsing vermijden

• Bij een stam die eindigt op -s'klank! 
• Zonder e

Opvallend:

Vul het juiste regelmatige werkwoord in:
atmen
Ihr .... dieses Jahr nicht ins Ausland.

Vul het juiste regelmatige werkwoord in:
kosten
Was ..... dieses Hemd?

Vul het juiste regelmatige werkwoord in:
reisen
Wohin .... du dieses Jahr?

Vul het juiste regelmatige werkwoord in:
fliegen
Wir .... dieses Jahr nicht ins Ausland.

Vul het juiste regelmatige werkwoord in:
warten
Ihr .... bis halb acht, bevor ihr geht.

Je kunt een regelmatig werkwoord vervoegen

Ja, das kann ich!

Nein, das kann ich noch nicht.

Je kunt in een Duitse vraagzin een werkwoord goed gebruiken

Ja, das kann ich!

Nein, das kann ich noch nicht.