Stukje H3 lezen en uitleg opdracht fictie

Opdracht
Pak je boek blz. 73
H3 Lezen - inleiding, slot en hoofdgedachte
We lezen samen de tekst.
Daarna maak je de opdrachten 1 en 2.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Opdracht
Pak je boek blz. 73
H3 Lezen - inleiding, slot en hoofdgedachte
We lezen samen de tekst.
Daarna maak je de opdrachten 1 en 2.

Slide 1 - Slide

Zelf aan de slag
Waar? 
Bladzijde 72 tot en met 74

Waarover?
Lezen: inleiding, slot en hoofdgedachte

Welke opdracht?
1 en 2




Slide 2 - Slide

Oefentoets
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Onderwerp en hoofdgedachte
Deelonderwerpen
Inleiding, slot en hoofdgedachte
blz. 12
blz. 42/43
blz. 72

Slide 3 - Slide

 Mindmap

Slide 4 - Slide

Uitleg grote opdracht fictie

  • Schrijver (links-bovenin beginnen)
  • Beoordelingswoorden
  • Plot (het verhaal)
  • Personages (hoofdpersonen én bijfiguren) (rechts-bovenin
  • Tijd (in welk tijd speelt het, tijdsprongen, flashbacks)
  • Spanning (hoe bouwt de schrijver spanning op?)



Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Welkom
Telefoon op stil in de telefoontas.

Ga rustig ergens zitten, pak je leesboek en begin met lezen.
timer
10:00

Slide 7 - Slide

Beoordelingswoorden

Waardevol
Mooi
Ontroerend
Snel
Positief
Beoordelingswoorden

Waardeloos
Lelijk
Niet ontroerend
Traag
Negatief

Slide 8 - Slide

Plot: het begin, verloop, en einde van wat een personage meemaakt in een verhaal. 

- cliffhanger
- uitstellen van de ontknoping
- plotwending

Slide 9 - Slide

Personages
  • Sympathiek=aardig
  • Vol karakter=je karakter ontwikkelt zich (wordt anders door wat hij/zij meemaakt). Je leest gedachten en gevoelens van de persoon.
  • Het zijn hoofdpersonen
Personages
  • Antipathiek=onaardig
  • Vlak karakter=er is nauwelijks karakterontwikkeling. Je leert de persoon niet echt kennen.
  • Het zijn bijpersonen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Spanning opbouwen in een verhaal
Hoe wordt de spanning opgebouwd in een verhaal?

dreiging: de lezer weet meer dan het personage
geheim: het personage weet iets meer dan de lezer
raadsel: zowel de lezer als het personage weten iets niet. Denk aan een roman.
locatie en situatie: waar/wanneer/ weersomstandigheden etc.

Slide 12 - Slide

Deadline = einde week 41

Slide 13 - Slide