Voltooid deelwoord ZWAKKE WERKWOORDEN

Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
1 / 35
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden

Slide 1 - Slide

Wat is eigenlijk een zwak werkwoord?

Slide 2 - Mind map

Wat is eigenlijk een voltooid deelwoord?

Slide 3 - Mind map

Basisregel voor het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
Het voltooid deelwoord wordt gevormd door: 

GE + STAM + T

Bijvoorbeeld:
hören - Wir haben es gestern schon gehört
spielen - Mein Hund hat mit meiner Katze gespielt

Slide 4 - Slide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden waarbij de stam op een -t of een -d eindigt, wordt gevormd door:

GE + STAM + ET

Bijvoorbeeld:
arbeiten - Wir haben gestern den gazen Tag gearbeitet.

Slide 5 - Slide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren wordt gevormd door: 

STAM + T

Bijvoorbeeld:
fotografieren - Was hast du fotografiert?

Slide 6 - Slide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver- wordt gevormd door:

STAM + T

Bijvoorbeeld:
besuchen - Wir haben den Zoo besucht.

Slide 7 - Slide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van w.w. met een voorzetsel of voorvoegsel dat "losgekoppeld" kan worden, wordt gevormd door:
VOORVOEGSEL+ GE+STAM + T

Bijvoorbeeld:
mitmachen - Das Mädchen hat in unserem Team mitgemacht.

Slide 8 - Slide

Wat valt je op aan deze zinnen?
Wir haben es gestern schon gehört. 
Mein Hund hat mit meiner Katze gespielt. 
Was hast du fotografiert?
Wir haben den Zoo besucht. 

Slide 9 - Slide

Stappenplan
Om welk werkwoord gaat het?
1. Plaats dit werkwoord naar het einde van de zin en maak er als volgt een voltooid deelwoord van:
2. Wat is de stam van het werkwoord?
3. Eindigt de stam op –T, -D of het werkwoord op–IEREN? Zo ja, ga naar stap 4 of 5.
     Zo nee, regel: GE + STAM + T
4. Eindigt de stam op: -T of –D, regel: GE + STAM + ET. 
5. Eindigt de stam op –IEREN, regel: STAM+T
6. Heeft het werkwoord een voorzetsel of voorvoegsel dat "losgekoppeld" kan worden? 
VOORVOEGSEL + GE + STAM + T
7. Heeft het werkwoord een voorvoegsel, regel: STAM + (E)T

7. Voeg het juiste hulpwerkwoord toe.

Slide 10 - Slide

We gaan oefenen!
Vul het juiste voltooid deelwoord in. 

Slide 11 - Slide

Voltooid deelwoord?
Wo habt ihr letztes Jahr____(wohnen)

Slide 12 - Open question

Voltooid deelwoord?
Früher habe ich viel____(tanzen = dansen)

Slide 13 - Open question

Voltooid deelwoord?
Die Mannschaft hat gestern viel______(trainieren)

Slide 14 - Open question

Voltooid deelwoord?
Ihr habt das Nintendo Spiel ______(kaufen).

Slide 15 - Open question

Voltooid deelwoord?
Ich habe ein großes Haus ___________. (mieten)

Slide 16 - Open question

Voltooid deelwoord?
Ich habe nichts davon____(merken)

Slide 17 - Open question

Voltooid deelwoord?
Du hast zwei Jahre Deutsch_____(studieren)?

Slide 18 - Open question

Voltooid deelwoord?
Wer hat das Essen eigentlich_____?(bezahlen)

Slide 19 - Open question

Voltooid deelwoord?
Wie lange hast du ______(warten)?

Slide 20 - Open question

Voltooid deelwoord?
Die Schüler haben bei Albert Heijn zu wenig______(verdienen)

Slide 21 - Open question

Voltooid deelwoord?
Ich habe die Falsche Kleidung______(bestellen)

Slide 22 - Open question

We gaan oefenen!
Maak een voltooide zin.
Bijvoorbeeld: 
Ich wohne in Goes = Ich habe in Goes gewohnt. 

Slide 23 - Slide

Meine Schwester wohnt in Zierikzee.

Slide 24 - Open question

Meine Oma tanzt gerne.

Slide 25 - Open question

Mein Bruder arbeitet als Lehrer.

Slide 26 - Open question

Ich bestelle das Essen.

Slide 27 - Open question

Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden  

Slide 28 - Slide

Voltooide tijd van sterke werkwoorden
Hoe wordt een voltooid deelwoord in het Duits gevormd?


Slide 29 - Slide

Voltooid deelwoord sterke werkwoorden

ge  -  stam  -  en

Meestal is er een klinkerverandering in de stam.

Slide 30 - Slide

Voltooid deelwoord van een sterk werkwoord


ge + ... + en

Zij heeft gelezen. = Sie hat gelesen.

Slide 31 - Slide

Voltooid deelwoord bij sterke werkwoorden eindigt op:
A
-t
B
-et
C
-en

Slide 32 - Quiz

De klinker van sterke werkwoorden in het Duits verandert alleen in de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

Wat is hier het juiste voltooid deelwoord van het (sterke) werkwoord 'beschreiben'?
A
beschreibte
B
beschreibt
C
geschreibte
D
beschrieben

Slide 34 - Quiz

Ik kan voltooid deelwoorden maken van sterke werkwoorden
A
Ja
B
Nog niet
C
Nee

Slide 35 - Quiz