Les 7 Woordformules gebruiken

Woordformules
Met een woordformule leg je in woorden uit hoe je iets kunt uitrekenen.

Bijvoorbeeld Prijs = € .. x (aantal personen) + € 128,-

1 / 14
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woordformules
Met een woordformule leg je in woorden uit hoe je iets kunt uitrekenen.

Bijvoorbeeld Prijs = € .. x (aantal personen) + € 128,-

Slide 1 - Slide

Een schilder berekent € 30,00 per opdracht en daarnaast nog € 10,00 per uur. Wat is hiervan de woordformule?

Slide 2 - Open question

Les 7 omrekenen inhoud

Slide 3 - Slide

Eerst omzetten

Slide 4 - Slide

1,5 liter = .... dm3
A
1,5
B
1500
C
150
D
15

Slide 5 - Quiz

500 cl = .... dm3
A
5
B
500
C
50
D
0,05

Slide 6 - Quiz

0,5 l + 15 cl = .... l
A
0,515
B
0,5015
C
5,15
D
0,65

Slide 7 - Quiz

1500 ml + 50 cl + .... cl = 275 cl
A
50
B
75
C
0,75
D
0,5

Slide 8 - Quiz

1,5 are = ... m2
A
1,5
B
15
C
150
D
1500

Slide 9 - Quiz

3

Slide 10 - Video

00:32
Maak een woordformule met deze som

Slide 11 - Open question

01:52
Hoeveel kost het om de auto 6 dagen te huren.
€ 40 + 50 x aantal dagen
A
€ 300,-
B
€ 340,-
C
€ 540,-
D
€ € 70

Slide 12 - Quiz

02:40
Hoeveel kost het om de auto twee weken te huren?
€ 40 + 50 x aantal dagen
A
€ 740,--
B
€ 540,--
C
€ 1260,-
D
€ 700,-

Slide 13 - Quiz

Huiswerk is Les 7 
Volgende les is donderdag 20-5-2021

Slide 14 - Slide