Spelling: persoonsvorm TT - herhaling

timer
10:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Huiswerk bespreken 

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd - herhaling

Slide 3 - Slide

Wat wordt bedoeld met tegenwoordige tijd?

Slide 4 - Slide

Hoe schrijf je de pv tt?
- (zwemmen) 
ik (ev): ik-vorm, dus ik  zwem.
- iemand anders (ev): (jij, u, hij, zij, het) ik-vorm + t, dus oma zwemt.

- meerdere mensen (mv): hele ww, dus opa en oma zwemmen. (eindigt meestal op -en/-n)

Slide 5 - Slide

Let op!

Slide 6 - Slide

Als je of jij achter de persoonsvorm staat, schrijf je de ik-vorm  (dus zonder t)

voorbeeld:
Zing je altijd onder de douche?
Je zingt altijd onder de douche.


Slide 7 - Slide

Geen extra t
Als de ik-vorm van het werkwoord al op een t eindigt, hoef je geen extra t te schrijven:

Bijvoorbeeld: 
Karten - (ik) kart - hij kart (geen extra t)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:

Het vliegtuig (landen) ... op tijd.
A
land
B
landt

Slide 10 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (bereiden) het eten voor.
A
bereid
B
bereidt

Slide 11 - Quiz

De piloten (klagen) over het slechte weer.

Slide 12 - Open question

Aan de slag!
Maak opdracht 20 en 21 op blz. 109 t/m 110.


= huiswerk 


Slide 13 - Slide