M2 HH 3e naamval: VZ + PVNMW + Lidwoord (Der / Ein Gruppe)

1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Werkboek + schrift + pen liggen klaar.

Online les? Camera aan!

Mobieltje bij de hand.

Je maakt de opgaven in je werkboek + online.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Was ist dein Lieblingstier?
Mein Lieblingstier ist..........
Warum ist ........ dein Lieblingstier? 
Weil es...............

Slide 4 - Slide

Was macht ihr Heute?
- Hausaufgaben kontrollieren und besprechen

- Wiederholen:
   3e naamval
   voorzetsels
   persoonlijke voornaamwoorden
   de "der - en eingroep"

- Wir üben zusammen

- Hausaufgaben


  

- We maken samen een handig schema voor de der-groep en de ein-groep in de 1e, 4e en 3e naamval.

- Zusammen: Übung 14 und 15.

- Hausaufgaben.





Slide 5 - Slide

Lernziele

Am Ende dieser Stunde: 

Heb je de voorzetsels van de 3e naamval herhaald en kun je via het stappenplan de juiste vorm van het persoonlijk voornaamwoord en het lidwoord (uit de der-groep of uit de ein-groep) invullen in een Duitse zin.






Slide 6 - Slide

Was weiꞵt du noch? 
Voorzetsel van de 3e naamval. 
Hoeveel zijn het er ook al weer?

Schrijf ze op in je schrift.
Je krijgt hiervoor 2 minuten de tijd.
Ben je eerder klaar, schrijf dan op wat ze in het Nederlands betekenen.




timer
2:00

Slide 7 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden 1e, 3e, en 4e naamval

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

 Wir üben zusammen 

Slide 11 - Slide

Der-groep 1e, 3e en 4e naamval

Slide 12 - Slide

Ein-groep in de 1e, 3e, en 4e naamval

Slide 13 - Slide

Stappenplan
Stap 1. Zoek of er in de zin een voorzetsel staat!
  Ja? -> Gefeliciteerd. Je hoeft niet te ontleden.
Stap 2. Kijk wat voor een soort woord er na het voorzetsel komt.
- Een woord uit de der / ein groep -> gebruik het schema I of II
Of
- Een persoonlijk voornaamwoord -> gebruik schema III
Stap 3. Kijk in de zin of het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud is.
Deze stap wordt overgeslagen bij het persoonlijk voornaamwoord.
Stap 4. Kijk in het goede schema welke vorm je nodig hebt.







Slide 14 - Slide

Zusammen / samen:
Seite: 95 Übung E15

ALLE antwoorden schrijf jij op in jouw werkboek!
Daarna online oefening


Slide 15 - Slide

Hausaufgaben

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide