1) Samenstelling met klinkerbotsing
2) Bij gelijkwaardige delen: zwart-wit / hotel-restaurant
3) Bij samengestelde aardrijkskundige namen: Zuid-Holland / Midden-Limburg
4) Voor of achter een cijfer, letter of symbool: A4-papier / tussen -n
5) Bij een samenstelling met een afkorting: tv-zender / vmbo-leerling
6) Een samenstelling met de woorden: niet- / non- / bijna- / leerling-/ oud- / ex- / collega- / interim- : non-binair / oud-leerling / ex-vriendin
7) Samenstelling met woorden: -generaal / -president / - verbaal / - militair
proces-verbaal / minister-president
8) Samenstelling met Sint- of St- : Sint-Nicolaas / sint-bernardshond
9) Samenstelling met ik- / jij- / wij- /: ik-persoon / wij-vorm
10) Woorden die samen 1 begrip vormen: kant-en-klaarmaaltijd / twee-onder-een-kapwoning