Dag 4

Woorden

Thema 10:  Regels en Straf

gooien (ww)

• iets met je hand of arm van je af bewegen
• werkwoord: ik gooi -             wij gooien -
  V.T.: gooide - heb gegooid
• tegenstelling:
   gooien < ---- > vangen
• Zin: Zij gooit de bal naar meneer Jelle. 

19

grappig

• als je om iets moet lachen
• de grap

• Zin: Mr. Bean is grappig.

20

de grond

• de aarde waar we op staan
• de bodem 
  
• de vloer

• Zin: De kinderen zitten op de grond. 
• Zin: Ik doe een pitje van de appel in de grond. Ik hoop dat er een boom groeit.

21

hard

• heel erg
• heel stevig
• Tegenstelling:
  hard <----- > zacht
• Zin: De bal is hard.
• Zin: Ik doe hard mijn best.

22

houden (ww)

• bewaren wat je hebt  
• wat je heel erg mooi vindt
• werkwoord: ik houd - jij houdt - wij houden
  verleden tijd: ik hield - heb gehouden
• Zin: Wij houden van Nederland.
• Zin: Ik mag de drinkfles houden.

24

Welke zin hoort bij het plaatje?

19

1. Hij gooit een bal.
2. Hij vangt een bal.
3. Hij gooien een bal.
4. Hij vangen een bal.

Mr. Bean is ............

20

1. eng
2. een fiets
3. hier
4. grappig

Wat betekent 'de grond'?

21

1. De aarde waar we op staan
2. de vloer
3. de bodem
4. Een laag aarde waar planten in kunnen groeien

Op welke afbeelding zie jij de grond?

21

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat is de tegenstelling van 'hard'

22

1. Laag
2. Koud
3. Zacht
4. Hoog

Wat betekent 'hard' ?

22

1. Heel erg
2. Heel veel moeite
3. Heel stevig
4. Niet zacht

Wat is de tegenstelling van hoog?

23

1. Laag
2. Zacht
3. Hard
4. Daar

Waar hou jij van?

24

'Deze ring mag ik houden.'
Wat betekent deze zin?

24

1. Dat ik de ring heel erg mooi vind.
2. Dat de ring van mij is en ik de ring ga bewaren.
3. Dat ik heel veel liefde heb voor de ring.
4. Dat ik een ring heb gekregen.