Hoofdstuk 4 - les 5

Welkom bij Nederlands
  • Lezen (20 minuten)
  • Uitleg trema en meervoud
  • Werken aan weektaak
  • Spelletje (als er tijd over is) 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
  • Lezen (20 minuten)
  • Uitleg trema en meervoud
  • Werken aan weektaak
  • Spelletje (als er tijd over is) 

Slide 1 - Slide

Lezen
Wat? Lezen in een boek
Hoe? In stilte
Tijd? 20 minuten

timer
20:00

Slide 2 - Slide

Trema

  • Twee puntjes op een klinker.
  • Gebruikt bij klinkerbotsing in een woord
  • Maakt duidelijk hoe je een woord uitspreekt

Slide 3 - Slide

Geen trema!
Als er geen letterverwarring mogelijk is, zet je geen trema.

financieel
gekopieerd
begroeiing
opticien (het is een leenwoord)

Slide 4 - Slide

Voorbeelden trema:
  • Azië
  • patiënt
  • geïrriteerd
  • zeeën

Slide 5 - Slide

Trema 
- Als je een woord verkeerd zou kunnen uitspreken (patient/patiënt, beeindigen/beëindigen)
- maar bijvoorbeeld ook getallen die je verkeerd kunt uitspreken (tweeëndertig)

Slide 6 - Slide

Trema


Latijnse en Franse woorden die eindigen op -ei, -eus, -eum, en -ien krijgen geen trema.

museum, opticien, petroleum

Slide 7 - Slide

Trema of geen trema?
A
geinstalleerd
B
geïnstalleerd

Slide 8 - Quiz

Trema of geen trema?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd

Slide 9 - Quiz

Meervouden
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud.

Dit meervoud kan op verschillende manieren worden gevormd: 
- meervoud op -en
- meervoud op 's
- meervoud op -s

Slide 10 - Slide

Weektaak
Wat? H4: lees blz 155, maak opdracht 22, 23 en 26
Hoe? In je werkboek, gebruik je aantekeningen
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 15 minuten
Klaar? Lezen in je boek

timer
15:00

Slide 11 - Slide