This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom bij Nederlands
Lezen (20 minuten)
Uitleg trema en meervoud
Werken aan weektaak
Spelletje (als er tijd over is)
Slide 1 - Slide
Lezen
Wat? Lezen in een boek
Hoe? In stilte
Tijd? 20 minuten
timer
20:00
Slide 2 - Slide
Trema
Twee puntjes op een klinker.
Gebruikt bij klinkerbotsing in een woord
Maakt duidelijk hoe je een woord uitspreekt
Slide 3 - Slide
Geen trema!
Als er geen letterverwarring mogelijk is, zet je geen trema.
financieel
gekopieerd
begroeiing
opticien (het is een leenwoord)
Slide 4 - Slide
Voorbeelden trema:
Azië
patiënt
geïrriteerd
zeeën
Slide 5 - Slide
Trema
- Als je een woord verkeerd zou kunnen uitspreken (patient/patiënt, beeindigen/beëindigen) - maar bijvoorbeeld ook getallen die je verkeerd kunt uitspreken (tweeëndertig)
Slide 6 - Slide
Trema
Latijnse en Franse woorden die eindigen op -ei, -eus, -eum, en -ien krijgen geen trema.
museum, opticien, petroleum
Slide 7 - Slide
Trema of geen trema?
A
geinstalleerd
B
geïnstalleerd
Slide 8 - Quiz
Trema of geen trema?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd
Slide 9 - Quiz
Meervouden
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud.
Dit meervoud kan op verschillende manieren worden gevormd: