H5 - T6: BS1 en BS2-a bescherming en aspecifieke afweer

BS1: Bescherming
BS2-a: Aspecifieke afweer
H5
Thema 6
Afweer
1 / 44
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5,6

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

BS1: Bescherming
BS2-a: Aspecifieke afweer
H5
Thema 6
Afweer

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  1. Je weet welke groepen ziekteverwekkers er zijn
  2. Je begrijpt dat het afweersysteem te verdelen is in aangeboren en verworven afweer
  3. Je kunt omschrijven onder welke omstandigheden het afweersysteem optimaal functioneert.
  4. Je kunt beschrijven dat de afweer uit drie verdedigingslinies bestaat
  5. Je kunt beschrijven hoe de eerste twee verdedigingslinies in staat is om ziekteverwekkers aan te vallen

Slide 2 - Slide

Welke groepen van ziekteverwekker ken jij al?

Slide 3 - Mind map

  • Cholera
  • Tuberculose
  • Hersenvliesontsteking
  • (Buik)tyfus
  • Oorontstekingen
  • Blaasontstekingen
  • Voedselvergiftigingen
  • Rode hond
  • Mazelen
  • Polio(myelitis)
  • HIV
  • Hepatitis
  • COVID-19
  • Griep (influenza)
  • Verkoudheid
  • Buikgriep
  • Zwemmerseczeem
  • Kalknagel
  • Ringworm
  • Candiasis

  • Malaria
  • Toxoplasmose
  • Worminfecties
  • Bilharzia
  • Schistosomiasis

Slide 4 - Slide

Bescherming 
We worden ziek door pathogenen = ziekteverwekkers 
Als deze binnendringen in je lichaam/cellen noemen we dit infectie



  • Wat voor soort 'cellen' kunnen pathogenen zijn?
  • welke rol zou koorts spelen bij een infectie? 
  • waarom krijg je soms antibiotica voorgeschreven? (wanneer heeft dit geen zin?)

Slide 5 - Slide

Lichaamsvreemde stoffen worden herkend aan antigenen
Antigenen zijn lichaamsvreemde stoffen

Slide 6 - Slide

Lichaamsvreemde stoffen
Ziekteverwekkers, maar ook bijv. een splinter of tattoo-inkt zijn lichaamsvreemde stoffen.




Het immuunsysteem/ afweersysteem heeft als functie om lichaamsvreemde stoffen uit je lichaam te verwijderen.

Slide 7 - Slide

Dit is een..... ?
A
virus
B
bacterie
C
schimmel
D
parasiet

Slide 8 - Quiz

Dit is een..... ?
A
virus
B
bacterie
C
schimmel
D
parasiet

Slide 9 - Quiz

Dit is een..... ?
A
virus
B
bacterie
C
schimmel
D
parasiet

Slide 10 - Quiz

Welk van de volgende ziekteverwekkers is het kleinst?
A
virus
B
bacterie
C
schimmel
D
parasiet

Slide 11 - Quiz

Van groot naar klein

  1. Eukaryote cel(parasiet; schimmel)
  2. Prokaryote cel (bacteriën)
  3. Virussen

Slide 12 - Slide

Kenmerken virus

Bouw
- Nucleïnezuur (enkel/dubbelstrengs DNA/RNA)
- capside (eiwitmantel om nucleinezuur)
- envelop (lipiden en spikes)
- spikes (oppervlakte-eiwitten)

Levenscyclus
- kan NIET zelfstandig voortplanten
- heeft gastheercel nodig
- genen op nucleinezuren worden getranslateerd en getranscribeerd
- in elkaar zetten van nieuwe virusdeeltjes

Slide 13 - Slide

Sleep de gebeurtenis naar de juiste plek in de afbeelding
1
2
3
4
5
Het virus dringt de gastheercel binnen
Nucleinezuur wordt vermenigvuldigd
Ribosomen bouwen nieuwe capsiden
Nieuwe virusdeeltjes worden in elkaar gezet
Nieuwe virusdeeltjes komen vrij

Slide 14 - Drag question

Leg uit, met behulp een voorbeeld uit de afbeelding, dat virussen afhankelijk zijn van gastheercellen van de gastheercel voor hun voortplanting.

Slide 15 - Open question

Een gastheercel die besmet raakt met een virus zal uiteindelijk?
A
het virus vermenigvuldigen totdat het virus de cel weer verlaat
B
het virus vermenigvuldigen net zolang totdat de cel openbarst
C
het virus aanvallen en vernietigen

Slide 16 - Quiz

Inwendig milieu
  • Inwendig milieu = bloedplasma + weefselvloeistof
  • Uitwendig milieu = je omgeving + inhoud van je darmkanaal,    longen, blaas

  • Als een stof een celmembraan gepasseerd heeft, zit het in je inwendig milieu.

Slide 17 - Slide

Welk van de volgende onderdelen worden NIET als onderdeel gezien van het intern milieu?
A
cellen en weefselvloeistof
B
bloed
C
lymfe
D
holten van verterings-, ademhalings-, voortplantings- en uitscheidingsorganen

Slide 18 - Quiz

FORT HET LICHAAM

Ziekteverwekkers vallen continu het lichaam aan.

Ons afweersysteem verdedigt ons tegen hen door middel van 3 defensielinies
Linie 1: barrières

Doel: ziekteverwekkers buiten houden

vergelijkbaar met slotgrachten, muren, anti-tank barrières, etc.

Slide 19 - Slide

INTERNE MILIEU

Dat bereik je pas NADAT je minstens 1 celmembraan hebt gepasseerd.

Het intern milieu wordt OVERAL in je lichaam gescheiden van het extern milieu dmv een BARRIERE.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

De barrières van het lichaam
Op welke wijze worden ziekteverwekkers buiten gehouden?

Sleep de barrière naar de bijbehorende afbeelding
speeksel
maagzuur
slijm
slijmvliezen
huid
traanvocht

Slide 22 - Drag question

Leg uit hoe maagzuur bijdraagt aan de barrièrefunctie van je lichaam?

Slide 23 - Open question

Maak gebruik van BINAS
Leg uit hoe traanvocht bijdraagt aan de barrièrefunctie van het lichaam.

Slide 24 - Open question

opperhuid
Hoornlaag = dode laag cellen

Stevig, ondoordringmaar, waterdicht.

De melanocyten in de kiemlaag vormen pigment. Pigment beschermt snel delende cellen in de kiemlaag tegen UV-straling die mutaties zou kunnen veroorzaken.

Slide 25 - Slide

UV-licht stimuleert pigmentvormende cellen om pigmentkorrels te maken. Dit worden verdeeld over cellen in de opperhuid. Pigmentkorrels houden UV straling tegen.

Slide 26 - Slide

De barrières houden meer dan 99,99% van de ziekteverwekkers buiten.

Soms is dat niet genoeg!

Er is zijn meer defensielinies nodig
Linie 2: aangeboren afweer

Doel: lichaamsvreemde stoffen in intern milieu aselectief aanvallen en opruimen

vergelijkbaar met afweergeschut, bunkers, infanteristen, mijnenvelden

Slide 27 - Slide

Welke onderdelen/organen behoren, naast de barrières tot het (interne) afweersysteem?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
witte bloedcellen, lymfe en lymfeknopen
D
witte bloedcellen, lymfe en lymfeknopen, thymus, milt en beenmerg

Slide 28 - Quiz

Waar ligt de thymus?
A
in de borstholte
B
in de buikholte
C
in de linker bovenarm
D
in de rechter lies

Slide 29 - Quiz

Lymfoïde organen - organen van het afweersysteem
Sleep de functies naar het juiste orgaan.
Rijping van T-lymfocyten
Aanmaak van witte bloedcellen
Screenen van lymfe op ziekteverwekkers
Screenen van bloed op ziekteverwekkers, rijping fagocyten

Slide 30 - Drag question

Witte bloedcellen - Leukocyten

soldaten van het lichaam
geproduceerd in het (rode) beenmerg
B-lymfocyten
T-lymfocyten

3e defensieline
zeer gespecialiseerd en specifiek
granulocyten
macrofagen

2e defensieline
aspecifiek en algemeen

Slide 31 - Slide

Een besmetting is hetzelfde als een infectie.
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quiz

HELP, een infectie!

Infectie = besmetting met een ziekteverwekker die zich vervolgens gaat vermenigvuldigen.

Slide 33 - Slide

Hoe wordt het proces genoemd waarbij granulocyten en macrofagen ziekteverwekkers in het weefsel naar binnen halen?
A
diffusie
B
osmose
C
fagocytose
D
exocytose

Slide 34 - Quiz

Een infectie is hetzelfde als een ontsteking
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Slide

Sleep de ontstekingskenmerken naar de juiste oorzaak ervan.
Door vrijkomende signaalstoffen (cytokinen) stroomt er meer bloed naar de plaast van infectie
Door de toenemende druk van het weefselvloeistof worden zenuweinden gestimuleerd
Door vrijkomende signaalstoffen (cytokinen) verwijden de bloedvaten in het weefsel
Door de toegenomen bloedstroom, stroomt er meer weefselvloeistof tussen de cellen
Roodheid
Zwelling
Pijn
Warmte

Slide 37 - Drag question

Bescherming bij planten
  • Planten staan aan het begin van de voedselketen en worden steeds opgegeten.
  • Planten hebben afweermechanismen ontwikkeld hiervoor: mechanische afweer, chemische afweer en indirecte afweer.

Slide 38 - Slide

Bescherming bij planten
Mechanische afweer -->  stekels

Chemische afweer --> giftige of 
vies smakende stoffen
celwand biedt bescherming 
Indirecte afweer: een lokstof die een vijand van zijn belager aantrekt




Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Afweer bij planten komt ook voor. Zij hebben geen afweersysteem maar ze gebruiken andere methoden.
In de afbeelding zie je een voorbeeld hoe planten parasieten (vraat) tegengaan.
In de afbeelding is sprake van een voorbeeld van .....
A
chemische afweer
B
mechanische afweer

Slide 41 - Quiz

De tweede linie bestaat uit fagocyten: granulocyten en macrofagen. Je beschikt vanaf funtionele fagocyten vanaf (voor) je geboorte. Daarom wordt de tweede linie ook wel de AANGEBOREN afweer genoemd.
Een andere naam die aan deze linie wordt gegeven is de ASPECIFIEKE afweer.
Welke eigenschap van fagocyten maakt ze ASPECIFIEK?
A
zowel granulocyten als fagocyten kunnen fagocyteren
B
fagocyten maken geen onderscheid in ziektekiemen. Ze fagocyteren alles wat ze tegen komen.
C
Iedereen heeft fagocyten

Slide 42 - Quiz

Leerdoelen
  1. Je weet welke groepen ziekteverwekkers er zijn
  2. Je begrijpt dat het afweersysteem te verdelen is in aangeboren en verworven afweer
  3. Je kunt omschrijven onder welke omstandigheden het afweersysteem optimaal functioneert.
  4. Je kunt beschrijven dat de afweer uit drie verdedigingslinies bestaat
  5. Je kunt beschrijven hoe de eerste twee verdedigingslinies in staat is om ziekteverwekkers aan te vallen

Slide 43 - Slide

Huiswerk
  1. Je maakt deze lessonup af.
  2. Je maakt in BVJ online de opgaven 1 t/m 3 en 5 t/m 7 (van thema 6)

Slide 44 - Slide