What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H7 Ed.6 Formuleren 2 Fouten met verwijswoorden
H7 Reader, editie 6
Punt 2 Fouten met verwijswoorden
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
This lesson contains
19 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
H7 Reader, editie 6
Punt 2 Fouten met verwijswoorden
Slide 1 - Slide
H7 Reader, editie 6
Regelmatig gaat het fout, wanneer je verwijst met verwijswoorden.
Tijdens dit onderdeel moet je de fouten kunnen ontdekken én de juiste verwijswoorden kunnen toepassen (verbeteren)
Slide 2 - Slide
Standaardfoutenlijst
1e pagina in de groene reader
Deze 7 onderdelen moet je allemaal goed uit het hoofd leren
Slide 3 - Slide
1 Dubbelopfouten
Slide 4 - Slide
persoonlijk voornaamwoorden
de-woorden mannelij
k: hij hun
de-woorden vrouwelijk
: zij, ze, haar, bij niet-personen ze
het-woorden onzijdig
: het
Meervoudige zelfstandige naamwoorden
: bij het OW zij/ze, bij
na LV
hen/ze,
na VZ
hen/ze,
na MV
zonder voorzetsel
hun/ze
Slide 5 - Slide
Bezittelijk voornaamwoorden
de-woorden mannelij
k: zijn, z'n
de-woorden vrouwelijk
: haar, d'r
het-woorden onzijdig
: zijn, z'n
Meervoudige zelfstandige naamwoorden
: hun
Slide 6 - Slide
aanwijzend voornaamwoorden
de-woorden mannelij
k: deze, die
de-woorden vrouwelijk
: deze, die
het-woorden onzijdig
: dit, dat
Meervoudige zelfstandige naamwoorden
: deze, die
Slide 7 - Slide
betrekkelijk voornaamwoorden
de-woorden mannelij
k: die
de-woorden vrouwelijk
: die
het-woorden onzijdig
: dat
Meervoudige zelfstandige naamwoorden
: die
Slide 8 - Slide
Lastige verwijzingen
Onzijdige woorden zijn het-woorden. Verwijs naar onzijdige woorden met 'het' en 'zijn'.
Namen van landen, provincies, steden en clubs en ook verkleinwoorden zijn het-woorden:
* Naarden (o) is blij met ZIJN vestingswerken, die tot de mooiste van Nederland behoren.
Slide 9 - Slide
die of dat, deze of dit
Dit zijn aanwijzende voornaamwoorden
Er zijn een aantal regels die je kunt volgen:
- de-woorden: deze of dit (hier of daar)
- het-woorden: dit of dat (hier of daar)
Slide 10 - Slide
die of dat, deze of dit
Christo
, de
Bulgaarse
kunstenaar
die
gebouwen inpakte, woonde na 1964 in de VS.
Waarschijnlijk was de Pont Neuf in Parijs
het
bekendste
object
dat hij onder handen nam.
Slide 11 - Slide
hen of hen?
1) Gebruik HEN wanneer het verwijswoord LV is:
Nadat de ministers beëdigd zijn, kan het publiek hen (LV) op het bordes bewonderen.
Slide 12 - Slide
hen of hen?
2) Gebruik HEN na een VZ:
De schaatsers vlogen naar Pyeongchang en veel fans reisden
met
hen
mee.
Slide 13 - Slide
hen of hen?
3) Gebruik HUN als het een MV is, zonder de VZ 'aan' of 'voor':
De OranjeLeeuwinnen werden kampioen en de koning gaf HUN een onderscheiding.
--> Je kunt hier AAN erbij bedenken, maar hij staat niet in de zin
Slide 14 - Slide
hen of hen?
4) HUN is NOOIT onderwerp: Dit is altijd 'Zij als onderwerp'
Waarom moeten wij schrijven, terwijl ZIJ mogen typen?
Slide 15 - Slide
hen of hen?
5) Een enkelvoudig begrip?
- zoals de politie, de gemeenteraad, de brandweer, de bevolking
Dus een verzameling personen? Ja?
Dan verwijs je niet in meervoudige vorm, maar enkelvoudig
de bevolking = haar, het bestuur = zijn
Waarom moeten wij schrijven, terwijl ZIJ mogen typen?
Slide 16 - Slide
Dat of wat?
dat = als je verwijst naar het-woorden
wat = als je verwijst naar
* een overtreffende trap
* een onbepaald vnw (iets, niets, enige, sommige, alles, deels)
* een hele zin of deel van een zin
Slide 17 - Slide
Wie of waar...?
Voorzetsel + wie BIJ PERSONEN: met wie, voor wie, aan wie,
door wie...
waar + voorzetsel BIJ ZAKEN: waarin, waarvoor, waartussen, waarop...
Slide 18 - Slide
Huiswerk
Huiswerk volgende les
Maak van deze paragraaf
opdracht 1 t/m 8
Slide 19 - Slide
More lessons like this
3.4 Schrijven en formuleren, verwijswoorden
February 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Inconguentie & foute verwijswoorden
November 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
7/2 verwijswoorden, H4
February 2023
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Ma 10 juni "de" en "het" woorden
April 2021
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
11/01 Verwijswoorden blok 3, formuleren , 1hv
December 2021
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Mannelijk, vrouwelijk en onzijdig + verwijswoorden
January 2022
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
24/2 verwijswoorden, H4
February 2023
- Lesson with
43 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
H4 Formuleren verwijswoorden
March 2021
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1