Formatieve toets H12

5V Nectar H12 hormonen met Binas
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

5V Nectar H12 hormonen met Binas

Slide 1 - Slide

In welk orgaan worden 'releasing factors' gemaakt?
A
Hypothalamus
B
Hypofyse
C
Doelorgaan
D
Hypothalamus en hypofyse

Slide 2 - Quiz

Welk signaal zorgt voor afgifte van insuline?
A
Een grote hoeveelheid koolhydraten in de darm
B
Een lage hoeveelheid glycogeen in de lever
C
Een hoog glucosegehalte in het bloed
D
Een grote hoeveelheid spijsverteringsenzymen afgegeven door de alvleesklier

Slide 3 - Quiz

Op welk moment schrok deze persoon hevig?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 4 - Quiz

Welk hormoon is verantwoordelijk voor het verhoogde glucosegehalte?
A
Insuline
B
Glucagon
C
Adrenaline
D
Thyroxine

Slide 5 - Quiz

Waar wordt groeihormoon geproduceerd?
A
In de bijnieren
B
In de alvleesklier
C
In de hypothalamus
D
In de hypofyse

Slide 6 - Quiz

Welk van de onderstaande organen is geen hormoonklier?
A
De alvleesklier
B
De hersenstam
C
De maag
D
De nieren

Slide 7 - Quiz

Waar bevinden zich receptoren voor regeling Ca2+ waarden van het bloed?
(bij Binas)
A
in schildklier
B
in bijschildklier
C
zowel in schildklier als bijschildklier
D
zowel in schildklier als bijschildklier als nieren

Slide 8 - Quiz

Botten nemen extra calcium op door het hormoon (Binas)
A
PTH
B
calcitonine
C
adrenaline
D
testosteron

Slide 9 - Quiz

De volgende stoffen zijn antagonisten
A
insuline en glucogeen
B
adrenaline en glucagon
C
PTH en calcitonine
D
oestrogeen en progesteron

Slide 10 - Quiz

Bij IVF wordt bij de vrouw van te voren een hormoon toegediend. Daarmee wordt de natuurlijke hormonale regulatie versterkt. Welk hormoon is dit?
A
FSH
B
oestrogeen
C
progesteron
D
testosteron

Slide 11 - Quiz

Welk van de onderstaande hormonen
is een steroïd hormoon
A
oxytocine
B
insuline
C
oestrogeen
D
adrenaline

Slide 12 - Quiz

Welke klier geeft hormonen af
A
endocriende klier
B
exocriene klier
C
geen van deze klieren
D
beide klieren

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Link