This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
H3a
Goedemorgen!
Slide 1 - Slide
Planning vandaag
1. Zelfstandig lezen + huiswerkcontrole
2. Lesdoelen
3. Bespreken huiswerk
4. Herhaling nieuwe lesstof
4. Afronding & huiswerk
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van deze les:
weet je wat een standpunt is
weet je wat argumenten zijn
weet je het verschil tussen een feitelijk en een waarderend argument
weet je wat enkelvoudige, meervoudige, onderschikkende en nevenschikkende argumentatie is
weet je wat een tegenargument en een weerlegging zijn
Slide 3 - Slide
Standpunt
als je een mening over iets hebt, dan noemen we dat een standpunt
een standpunt herken je aan woorden als: ik vind, dus, volgens mij, kortom, ik denk dat, mijn mening hierover is
Slide 4 - Slide
Argumenten
als je iemand van je standpunt wil overtuigen, gebruik je argumenten
argumenten herken je aan woorden als: want, omdat, immers
Slide 5 - Slide
Argumentatiestructuur
Een standpunt met één argument onderbouwt, noemen we enkelvoudige argumentatie;
een standpunt met meerdere argumenten onderbouwt, noemen we nevenschikkende argumentatie;
een argument onderbouwt met een extra argument noemen we onderschikkende argumentatie.
Slide 6 - Slide
Welke structuur?
Kies bij de volgende
vragen welke structuur
past bij de zin. Open daar-
voor het bestandje uit de
chat.
Slide 7 - Slide
Rustig thuis de lessen online volgen heeft ook voordelen. Je hoeft niet zo vroeg op te staan en je bent meer gefocust, omdat je niet door klasgenoten wordt afgeleid.
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Hoofdstuk 3 - opdracht 5
Vraag 1 - Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Stop met die onzin!
B
lijstjes
C
ranglijstjes
D
ranking the hospital
Slide 10 - Quiz
Hoofdstuk 3 - opdracht 5 Vraag 4 - Uit welke alinea('s) bestaat de inleiding? Licht je antwoord toe.
Slide 11 - Open question
Hoofdstuk 3 - opdracht 5
Vraag 5 - Wat is het standpunt van de auteur?
Slide 12 - Open question
Hoofdstuk 3 - opdracht 5 Vraag 6 - Met welke 3 argumenten onderbouwt de auteur zijn standpunt?
Slide 13 - Open question
Hoofdstuk 3 - opdracht 5 Vraag 7 - Aan welke signaalwoorden herken je die drie argumenten?
Slide 14 - Open question
Hoofdstuk 3 - opdracht 5 Vraag 8 - Vul het blokjesschema in. Noteer als volgt: 1 = ... 2 = ... enz.
Slide 15 - Open question
Hoofdstuk 3 - opdracht 5
Vraag 12 - Wat is het tekstdoel?
Slide 16 - Open question
Ga naar hoofdstuk 4 - blz. 106-107 Maak in tweetallen de startopdracht en vul het antwoord hier in. Noteer zo: a-b-c- enz.
Slide 17 - Open question
Argumentatie (2)
Lees nu de theorie op blz. 106-107 door.
Begin daarna aan opdracht 1 en 2.
Slide 18 - Slide
Lesdoelen
Nu weet je:
wat een standpunt is
wat argumenten zijn
het verschil tussen een feitelijk en een waarderend argument
wat enkelvoudige, meervoudige, onderschikkende en nevenschikkende argumentatie is
wat een tegenargument en een weerlegging zijn
Slide 19 - Slide
Beoordeel de les. Heb je de stof genoeg begrepen om met je huiswerk aan de gang te kunnen?