What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatica Oefentoets zinsdelen e.d.
AMN 2F NL Oefentoets
Grammatica
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2,3
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
AMN 2F NL Oefentoets
Grammatica
Slide 1 - Slide
Het blijft de hele dag droog.
Welk zinsdeel is blijft?
A
ww gezegde
B
onderwerp
C
persoonsvorm
D
lijdend voorwerp
Slide 2 - Quiz
Mijn zusje is morgen jarig.
Welk zinsdeel is 'mijn zusje'?
A
ww gezegde
B
onderwerp
C
persoonsvorm
D
lijdend voorwerp
Slide 3 - Quiz
Hij brengt zijn kind naar de opvang.
Wat is de persoonsvorm?
A
Hij
B
brengt
C
zijn kind
D
naar de opvang
Slide 4 - Quiz
Hij brengt zijn kind naar de opvang.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Hij
B
brengt
C
zijn kind
D
naar de opvang
Slide 5 - Quiz
Karel laat zijn huis verbouwen.
Welk zinsdeel is 'laat'?
A
ww gezegde
B
onderwerp
C
persoonsvorm
D
lijdend voorwerp
Slide 6 - Quiz
De kinderen komen aangelopen.
Welk zinsdeel is 'komen aangelopen'?
A
ww gezegde
B
onderwerp
C
persoonsvorm
D
lijdend voorwerp
Slide 7 - Quiz
Morgen maak ik mijn huiswerk.
Wat is het onderwerp.
A
Morgen
B
maak
C
ik
D
mijn huiswerk
Slide 8 - Quiz
Wat is het zelfstandig naamwoord in deze zin?
Ik loop naar het zonnige strand.
A
Ik
B
loop
C
zonnige
D
strand
Slide 9 - Quiz
Iedere dag stofzuigt moeder de kamer.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Iedere dag
B
stofzuigt
C
moeder
D
de kamer
Slide 10 - Quiz
Wat is het zelfstandig naamwoord in deze zin?
Met een goede loep kun je alles zien.
A
een
B
goede
C
loep
D
kun
Slide 11 - Quiz
Wat is het werkwoord in deze zin?
Ik loop naar het zonnige strand.
A
Ik
B
loop
C
zonnige
D
strand
Slide 12 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?
Ik loop naar het zonnige strand.
A
Ik
B
loop
C
zonnige
D
strand
Slide 13 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?
Hij wacht op de vertraagde trein.
A
Hij
B
wacht
C
vertraagde
D
trein
Slide 14 - Quiz
Wat is het werkwoord in deze zin?
Hij wacht op de vertraagde trein.
A
Hij
B
wacht
C
vertraagde
D
trein
Slide 15 - Quiz
Welk werkwoord is een zwak werkwoord?
A
Klimmen
B
hijsen
C
trekken
D
worstelen
Slide 16 - Quiz
Welk werkwoord is een sterk werkwoord?
A
vechten
B
boksen
C
judoën
D
voetballen
Slide 17 - Quiz
Welk werkwoord is een sterk werkwoord?
A
wrijven
B
poetsen
C
glanzen
D
maken
Slide 18 - Quiz
Welk werkwoord is een zwak werkwoord?
A
slapen
B
lopen
C
zwemmen
D
dansen
Slide 19 - Quiz
De man met de witte baard wil niet graag tevoorschijn komen.
Hoeveel woorden heeft het langste zinsdeel?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 20 - Quiz
Carolien en ik kochten vorige week die ontzettend lelijke jurk.
Hoeveel woorden langste zinsdeel?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 21 - Quiz
We geven het gedroogde bruine brood aan het hert met dat grote gewei.
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 22 - Quiz
Mijn tante zou graag mijn geadopteerde nichtje willen laten zien.
Welk zinsdeel is het langst?
A
Onderwerp
B
ww gezegde
C
Lijdend voorwerp
D
alle 3 even lang
Slide 23 - Quiz
Hoe vond je deze vragen?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 24 - Poll
More lessons like this
AMN 2F NL Grammatica Oefentoets
November 2021
- Lesson with
20 slides
Wiskunde
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Invoeg Hengelo 6 maart 2024
March 2024
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2,3
Invoeg Almelo
March 2024
- Lesson with
46 slides
Burgerschap
MBO
Studiejaar 1,2
AMN 2F NL Grammatica Oefentoets
July 2023
- Lesson with
12 slides
Wiskunde
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
G1A zinsdelen vijfde les
June 2020
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 16 - H1 Grammatica: Zinsontleding
October 2023
- Lesson with
26 slides
Nederland
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Zinsdelen en zinsopbouw
January 2022
- Lesson with
25 slides
by
Kidsweek in de Klas
Taal
Basisschool
Groep 7,8
Kidsweek in de Klas
Werkwoorden - zelfstandige naamwoorden - bijvoeglijke naamwoorden
February 2024
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Secundair onderwijs