Thema 11 Transport B1 Het bloed

Thema 11

Transport


B1
Het bloed
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 11

Transport


B1
Het bloed

Slide 1 - Slide

Leerdoelen Oriëntatie
1. Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.

2. Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

3. Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

4. Je kunt de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen met hun 
kenmerken en functies.

5. Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.

Slide 2 - Slide

Oriëntatie
  • We nemen samen het voorkennisfilmpje door 

  • Maak nu individueel de voorkennistoets digitaal


Klaar?
  • Oriëntatie 'Zij kunnen je bloed wel drinken' doorlezen

  • Individueel of in duo's de bijbehorende opdrachten digitaal maken 
timer
10:00

Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

Lesprogramma
  • Leerdoelen B1 (1 minuut)
  • Uitleg B1 'Samenstelling bloed en bloedstolling' (20 minuten)
  • Zelfstandig opdracht 1 t/m 10 maken (max. 15 minuten)
  • Oefen de Flitskaarten en maak Test Jezelf als laatste (5 minuten)
  • Lesafsluiter B1 (5 minuten)

Eerder klaar?
 
  • Neem context Leefwereld 'Bloed in vele kleuren' en maak de bijbehorende 
    opdracht 11

Slide 5 - Slide

Leerdoelen B1

11.1.1 Je kunt de bestanddelen van bloed met hun kenmerken en functies benoemen.

11.1.2 Je kunt het proces van bloedstolling beschrijven en verklaren.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Samenstelling van het bloed

Slide 8 - Slide

Bloedplasma
  • Water (91%) met opgeloste stoffen en plasma-eiwitten, zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen, afvalstoffen, signaalstoffen (hormonen), beschermende stoffen, geneesmiddelen, zouten
  • Lipoproteïnen gevormd voor transport moeilijk oplosbare stoffen, zoals vetten
  • Plasma-eiwit concentratie beïnvloedt osmotische waarde bloed en bloeddruk
  • T = 38 graden C, pH=7,4 en osm. waarde die gelijk is aan 0,9% NaCl-oplossing

Slide 9 - Slide

Beenmerg
  • Rode en witte bloedcellen en bloedplaatsjes ontstaan allemaal in het rode beenmerg (binas 84I).
  • Rood beenmerg is een sponsachtig materiaal in de holten van botten, vooral in de wervels, in platte beenderen en in de uiteinden van pijpbeenderen
  • In geel beenmerg zitten veel vetcellen

Slide 10 - Slide

Rode bloedcellen
  • kleine ronde schijfjes, in midden dunner
  • geen celkern, daardoor leven ze kort (4m)
  • 2 miljoen per seconde uitstamcellen in rode beenmerg
  • bevat hemoglobine, wat een rol speelt bij transport van zuurstof en koolstofdioxide
  • afgebroken in rode beenmerg, milt en lever
  • ijzer worden weer gebruikt
  • Bloedarmoede: onvoldoende hemoglobine
  • epo stimuleert aanmaak rode bloedcellen

Slide 11 - Slide

Maak opdracht 1 t/m 4

Slide 12 - Slide

Witte bloedcellen

  • wel een celkern, geen vaste vorm
  • verschillende typen witte bloedcellen uit stamcellen in rode beenmerg
  • De meeste witte bloedcellen fagocyteren (insluiten van o.a. bacteriën) daardoor gaan ze zelf dood en er ontstaat etter of pus
  • Andere witte bloedcellen produceren antistoffen, die ziekteverwekkers onschadelijk maken, of ruimen resten van dode cellen op

Slide 13 - Slide

Bloedplaatjes

  • delen van uiteengevallen cellen
  • samen met fibrinogeen en stollingsfactoren (onder meer calciumionen) in bloedplasma betrokken bij bloedstolling
  • kleven vast aan beschadigde wand
  • vallen uiteen en stoffen (o.a. trombokinase) komen vrij -->
  • protrombine omgezet in trombine -->
  • fibrinogeen omgezet in fibrine -->
  • bloedstolsel wordt gevormd

Slide 14 - Slide

Bloedstolling

Slide 15 - Slide

Practicum 1
Microscopie bloedcellen

Je kunt de verschillende delen van het bloed herkennen en benoemen

Slide 16 - Slide

Huiswerk
  • Maak opdracht 5 t/m 10

  • Oefen de Flitskaarten en controleer de leerdoelen 
van B4 met de Test Jezelf

Klaar?
  • Neem de Context 'Bloed in vele kleuren' door en 
maak opdracht 11

Slide 17 - Slide

Lesafsluiter B1
7. Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.

8. Je kunt het proces van bloedstolling beschrijven en je weet hoe complicaties bij bloedstolling kunnen worden voorkomen.





Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Hoeveel procent was je score?

Slide 20 - Open question

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof in zijn bloed
B
Voedingsstoffen in zijn bloed
C
Hemoglobine in zijn bloed
D
Bloed

Slide 21 - Quiz

Dit bloedbestanddeel speelt een belangrijke rol bij de bloedstolling:
A
Rode bloedcel
B
Bloedplaatje
C
Witte bloedcel

Slide 22 - Quiz

Welke is geen hele cel?
timer
0:10
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatje

Slide 23 - Quiz

Bij welk type bloedcel hoort de volgende beschrijving:
Kleine ronde schijfjes zonder celkern
A
Rode bloedcel
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcel

Slide 24 - Quiz

In de afbeelding zie je een...
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatje
D
Hemoglobine

Slide 25 - Quiz

Welke witte bloedcel kan een ziekteverwekker 'opeten'?
A
lymfocyt
B
rode bloedcel
C
Bloedplaatje
D
fagocyt

Slide 26 - Quiz