Thema 2 B4 Het bloed

Thema 2

Transport


B4
Het bloed
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 2

Transport


B4
Het bloed

Slide 1 - Slide

0

Slide 2 - Video

Slide 3 - Link

Wat was je score?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Link

Wat was je score?

Slide 6 - Open question

Lesprogramma
  • Leerdoelen B4 (1 minuut)
  • Uitleg B4 'Bestanddelen bloed en bloedstolling' (20 minuten)
  • Zelfstandig opdracht 44 t/m 52 maken (max. 15 minuten)
  • Oefen de Flitskaarten en maak Test Jezelf als laatste (5 minuten)
  • Lesafsluiter B4 (5 minuten)

Eerder klaar?
 
  • Neem context Leefwereld 'Blauw bloed' en maak de bijbehorende 
    opdrachten 53 t/m 55 

Slide 7 - Slide

Leerdoel B4

7. Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.

8. Je kunt het proces van bloedstolling beschrijven en je weet hoe complicaties bij bloedstolling kunnen worden voorkomen.

Slide 8 - Slide


Benoem de verschillende functies van het bloedvatenstelsel?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

Samenstelling van het bloed

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Bloedplasma
  • Water (91%) met opgeloste stoffen en plasma-eiwitten, zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen, afvalstoffen, regelende stoffen (hormonen), beschermende stoffen, geneesmiddelen, zouten
  • Lipoproteïnen gevormd voor transport moeilijk oplosbare stoffen
  • Plasma-eiwit concentratie beïnvloedt osmotische waarde bloed en bloeddruk

Slide 13 - Slide

Beenmerg
  • Rode en witte bloedcellen en bloedplaatsjes ontstaan allemaal in het rode beenmerg (binas 84I).
  • Beenmerg is een sponsachtig materiaal in de holten van botten, vooral in de wervels, in platte beenderen en in de uiteinden van pijpbeenderen
  • In geel beenmerg zitten veel vetcellen

Slide 14 - Slide

Rode bloedcellen
(erytrocyten)
  • geen celkern
  • bevat hemoglobine, wat een rol speelt bij transport van zuurstof en koolstofdioxide
  • afgebroken in rode beenmerg, milt en lever
  • bilirubine als afbraakproduct
  • ijzer worden weer gebruikt
  • Bloedarmoede: onvoldoende hemoglobine
  • epo

Slide 15 - Slide

Witte bloedcellen
(leukocyten)
  • wel een celkern, geen vaste vorm
  • Witte bloedcellen fagocyteren (insluiten van o.a. bacteriën) 
  • daardoor gaan ze zelf dood en er ontstaat etter of pus
  • Lymfocyten produceren antistoffen die ziekteverwekkers onschadelijk maken of resten van dode cellen opruimen

Slide 16 - Slide

Bloedplaatjes
(trombocyten)
  • delen van uiteengevallen cellen
  • samen met fibrinogeen en stollingsfactoren (onder meer calciumionen) in bloedplasma betrokken bij bloedstolling
  • kleven vast aan beschadigde wand
  • vallen uiteen en stoffen (o.a. trombokinase) komen vrij -->
  • protrombine omgezet in trombine -->
  • fibrinogeen omgezet in fibrine -->
  • bloedstolsel wordt gevormd

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Video

Bloedstolling

Slide 20 - Slide

Bloedstolling

Slide 21 - Slide

Practicum 4
Microscopie bloedcellen

Slide 22 - Slide

Huiswerk
  • Maak opdracht 44 t/m 52

  • Oefen de Flitskaarten en controleer de leerdoelen 
van B4 met de Test Jezelf

Klaar?
  • Neem de Context 'Blauw bloed' door en 
maak opdracht 53 t/m 55

Slide 23 - Slide

Lesafsluiter B4
7. Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.

8. Je kunt het proces van bloedstolling beschrijven en je weet hoe complicaties bij bloedstolling kunnen worden voorkomen.





Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof in zijn bloed
B
Voedingsstoffen in zijn bloed
C
Hemoglobine in zijn bloed
D
Bloed

Slide 26 - Quiz

Dit bloedbestanddeel speelt een belangrijke rol bij de bloedstolling:
A
Rode bloedcel
B
Bloedplaatje
C
Witte bloedcel

Slide 27 - Quiz

Welke is geen hele cel?
timer
0:10
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatje

Slide 28 - Quiz

Bij welk type bloedcel hoort de volgende beschrijving:
Kleine ronde schijfjes zonder celkern
A
Rode bloedcel
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcel

Slide 29 - Quiz

In de afbeelding zie je een...
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatje
D
Hemoglobine

Slide 30 - Quiz

Welke witte bloedcel kan een ziekteverwekker 'opeten'?
A
lymfocyt
B
rode bloedcel
C
Bloedplaatje
D
fagocyt

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video