This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
het Bijvoeglijk Naamwoord
Vorm van het Bijvoeglijk Naamwoord
Regelmatig en onregelmatig
Slide 1 - Slide
Welke vorm is goed?
Le _______ garçon (groot).
A
petit
B
grand
C
vieux
D
long
Slide 2 - Quiz
Welke vorm is goed?
La prof ________.
A
heureux
B
heureuse
C
heureus
D
heureuses
Slide 3 - Quiz
Welke vorm is goed?
Les pantalons _______? (m.mv)
A
gris
B
griss
C
grise
D
grises
Slide 4 - Quiz
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
J'ai un père _____________ [sportif] Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 5 - Open question
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
Tu aimes mes chaussures (v mv) _____________ ? [noir] Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 6 - Open question
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
J'ai eu une _____________ note pour la dictée d'anglais. [bon] Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 7 - Open question
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
Vous avez une _____________ maison . [beau] Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 8 - Open question
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
Elles sont des filles _____________. [sérieux] Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 9 - Open question
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
Oh là là! C’est une veste ______________________! [ cher] Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
Slide 10 - Open question
Wat is de juiste plaats?
A
Une vieille dame vieille
B
Une dame vieille
Slide 11 - Quiz
Wat is de juiste vorm?
A
Les jeunes filles
B
Les jeune filles
Slide 12 - Quiz
Maak een goede zin. Une table _______ (zwart) Noteer de hele zin (zonder punt)
Slide 13 - Open question
Les ________ voitures v.mv (nieuw) Noteer de hele zin (zonder punt)
Slide 14 - Open question
Des chaussures ________ (rood) Noteer de hele zin zonder punt
Slide 15 - Open question
Une ________ montagne (mooi) Noteer de hele zin zonder punt
Slide 16 - Open question
La ________ fois (eerste) Noteer de hele zin zonder punt
Slide 17 - Open question
Les filles ____ (Engels) Noteer de hele zin zonder punt. Ps. het woord Engels heeft geen hoofdletter in het Frans.
Slide 18 - Open question
1 C'est un jolie appartement
2 Ses premiers chansons sont en anglais.
3 C'est un hôtel confortables.
4 Tu as une bonne idée.
5 Ici, il y a des sympas profs.
6 Elle est une jalouse fille.
7 J'ai une petite soeur.
VORM van het bijvoeglijk naamwoord : Is de zin goed of fout? Sleep de ster achter de zin naar het goede vak.
Slide 19 - Drag question
1 une question difficles
2 Ce gâteau est bon.
3 Je vois des filles françaises.
4 La voiture est noir.
5 Les actrices sont amusantes..
6 J'ai eu une mauvais note.
7 On a un chien gentille.
VORM van het bijvoeglijk naamwoord : Is de zin goed of fout? Sleep de ster achter de zin naar het goede vak.
Slide 20 - Drag question
1 Il y a deux _____________ garçons dans la classe. (nieuw) -->
2 Vous arrivez dans une zone _____. (gevaarlijk) -->
3 J'ai reçu un _____________ cadeau de ma copine. (leuk) -->
4 Ce sont des pulls pour des _____________ hommes. (oud) -->
5 Tu préfères les robes _________? (blauw) -->
6 Fabienne est une _____________ fille. (jong) -->
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord : Sleep het woord naar de juiste zin.
nouveaux
dangereuse
joli
vieux
bleues
jeune
Slide 21 - Drag question
Wat zie je hier? Maak drie zinnen met een bijvoeglijk naamwoord. Gebruik jouw blad. (gebruik: wedstrijd, kaart, speler, sportief, rood, mooi). C'est un/une ______
Slide 22 - Open question
Wat zie je hier? Maak drie zinnen met een bijvoeglijk naamwoord. Gebruik jouw boek. C'est un/une ______