Oefenen bijvoeglijk naamwoord H2

Het bijvoeglijk naamwoord

1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide


C'est une ......... fille.
A
c'est une beau fille
B
c'est une beaux fille
C
c'est une belles fille
D
C'est une belle fille

Slide 2 - Quiz


C'est une ....... idée.
A
C'est une bon idée
B
C'est une bonne idée
C
C'est une bonnes idée
D
C'est une bonnes idée

Slide 3 - Quiz


Ce sont des garçons ........
A
Ce sont des garçons sportives
B
Ce sont des garçons sportif
C
Ce sont des garçons sportifs
D
Ce sont des garçons sportive

Slide 4 - Quiz

Een grote auto
Une ........ voiture
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 5 - Quiz

Hij heeft blauwe ogen
A
Il a les yeux verts.
B
Il a les yeux bleus.
C
Il a les yeux bleu.
D
Il a les cheveux bleus.

Slide 6 - Quiz

Geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
Neem de hele zin over:
C'est un sport.......... (gevaarlijk)
Eindig zonder punt

Slide 7 - Open question

Wat is de juiste vertaling?
Een oude dame
A
Une vieux dame
B
une vieilles dame
C
une vieille dame
D
un vieux dame

Slide 8 - Quiz

1 C'est un petite appartement

2 Ses chansons (vmv) sont anglaises. 

3 C'est une belle ville. 

4 Tu as une bon idée.

5 Ici, il y a des sympa profs.

6 Elle est une fille sportif. 

7 J'ai une grande soeur.
PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord : Is de zin goed of fout? Sleep de ster achter de zin naar het goede vak.

Slide 9 - Drag question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

J'ai un oncle _____________ [sportif]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Open question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Tu aimes mes chaussures (v mv) _____________ ? [vert]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Open question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

J'ai eu une _____ note pour la dictée d'anglais. [bon]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Open question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Vous avez une _______ maison . [grand]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Open question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Elles sont des filles ________. [sérieux]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Open question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Oh là là! C’est une veste _______! [ cher]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 15 - Open question

Une ____ montagne (haut)
Noteer de hele zin zonder punt

Slide 16 - Open question

1 Il y a deux _____________ garçons dans la classe.  (nieuw)       -->  

2 Vous arrivez dans une  zone _____. (gevaarlijk)                -->             

3 J'ai reçu un _____________ cadeau de ma copine. (leuk)    -->  

4 Ce sont des pulls pour des _____________ hommes. (oud)  -->  

5 Tu préfères les  robes _________? (blauw)                             -->  

6 Fabienne est une _____________ fille.  (jong)                           -->  

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord : Sleep het woord naar de juiste zin. 
nouveaux
dangereuse
joli
vieux
bleues
jeune

Slide 17 - Drag question