4HAVO_Scheikunde_H2.4_Chemie les 1

Hoofdstuk 2.4 Chemie Les 1
1 / 34
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2.4 Chemie Les 1

Slide 1 - Slide

Programma
  • Opening les
  • Controle boeken en vragen over huiswerk
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Practicum stroomgeleiding
  • Maak LessonUp 2.4 les 1
  • Huiswerk voor morgen: bestudeer van 2.4 blz 28 en 29

Slide 2 - Slide

Controle boeken en vragen over huiswerk
  • Bestuderen H2.4 en maken opgave 50, 51, 52 en 53

Slide 3 - Slide

Kort overzicht van 
Hoofdstuk 2
tot nu toe

Slide 4 - Slide

De bouw van een atoom

Slide 5 - Slide

Metalen
Metaalrooster: atoomresten en vrije elektronen

Slide 6 - Slide

Zouten
Rooster van positieve metaalionen en negatieve niet-metaal ionen

Slide 7 - Slide

Moleculraire stoffen
In een molecuul zijn de atomen met elkaar verbonden

Slide 8 - Slide

Instructie over moleculaire stoffen
Molecuulbinding versus atoombinding:
  • Molecuulbinding is een binding tussen twee moleculen
  • Atoombinding is een binding binnen één molecuul

Slide 9 - Slide

Instructie
  • Wat valt op aan de buitenste schil?

Slide 10 - Slide

Instructie
Octet regel: 
  • Elk atoom streeft naar een volle buitenste schil 
  • Dat wil zeggen 8 elektronen in de buitenste schil
  • Uitzondering: Waterstof die heeft alleen een K schil 

Slide 11 - Slide

of covalente binding tussen twee H atomen 
bestaat uit een elektronenpaar
De atoombinding 
bestaat uit een elektronenpaar

Slide 12 - Slide

De atoombinding tussen een H en een Cl atoom
Een atoombinding is erg sterk!

Slide 13 - Slide

Instructie

Slide 14 - Slide

Instructie
Structuur-formule

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Samenvatting
Een atoombinding wordt dan ook wel een covalente binding genoemd.
Een atoombinding bestaat uit een  gemeenschappelijk elektronenpaar.

In de structuurformule van een molecuul geef je het gemeenschappelijke elektronenpaar weer met een streepje

Slide 17 - Slide

Samenvatting
Covalentie geeft aan hoeveel elektronen een atoom beschikbaar heeft voor een atoombinding
(anders gezegd: hoeveel elektronen een atoom nodig heeft voor een volle buitenste schil)

Slide 18 - Slide

Wat gebeurt er met plantaardig materiaal als je hier enkele dagen grote druk op uitoefent?
A
Het wordt plat
B
Het wordt steenkool
C
Het wordt smaragd
D
Het wordt groen

Slide 19 - Quiz

Wat maken groene planten uit koolstofdioxide en water?
A
Glucose
B
Maltose
C
Fructose
D
Stroop

Slide 20 - Quiz

Welke elementen komen in steenkool voor naast koolstof?
A
waterstof, stikstof, goud en lood
B
zuurstof, stikstof, ijzer en kalium
C
zwavel en waterstof
D
waterstof, stikstof, zwavel en zuurstof

Slide 21 - Quiz

Aardgas bestaat voornamelijk uit...
A
...butaan
B
...pentaan
C
...methaan
D
....ethaan

Slide 22 - Quiz

Koolwaterstoffen behoren tot de ...
A
...elementen
B
...moleculaire stoffen
C
...zouten
D
...metalen

Slide 23 - Quiz

Wat is een andere naam voor atoombinding?
A
Molecuulbinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding
D
Covalante binding

Slide 24 - Quiz

Het aantal atoombindingen dat een atoom kan vormen noemt men ook wel...
A
...colatentie
B
...covalantie
C
...coextractie
D
...coöperatie

Slide 25 - Quiz

Leerdoelen
  • Je kan beschrijven hoe fossiele brandstoffen ontstaan.
  • Je kan de samenstelling van fossiele brandstoffen beschrijven.
  • Je weet wat een covalante- of atoombinding is.
  • Je weet wat een structuurformule is.
  • Je weet wat het atoomrest is.
  • Je weet wat covalentie is en kent de covalentie van enkele belangrijke atomen.

Slide 26 - Slide

Instructie

Slide 27 - Slide

Instructie

Slide 28 - Slide

Instructie

Slide 29 - Slide

Instructie
  • Samenstelling aardolie en steenkool:
- Koolstof
- Waterstof
- Stikstof
- Zuurstof
- Zwavel
(allemaal elementen die in dieren en planten zitten)

Slide 30 - Slide

Leerdoelen
  • Je kan beschrijven hoe fossiele brandstoffen ontstaan.
  • Je kan de samenstelling van fossiele brandstoffen beschrijven.
  • Je weet wat een covalante- of atoombinding is.
  • Je weet wat een structuurformule is.
  • Je weet wat het atoomrest is.
  • Je weet wat covalentie is en kent de covalentie van enkele belangrijke atomen.

Slide 31 - Slide

Schrijf één of twee dingen op die je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 32 - Open question

Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 33 - Open question

Huiswerk
Bestuderen H2.4 blz 28 en 29

Slide 34 - Slide