Les 2 en 3, Dé goede werkbegeleider

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Doel van deze workshop

• Leerstijlen herkennen
• Begeleidingsstijlen herkennen
• De 3 rollen van de werkbegeleider
• Jij in de rol van werkbegeleider

Typen leerlingen

• De doener
• De denker
• De beslisser
• De bezinner

En jij begeleidt

En kiest de stijl die bij jou past, die bij de leerling past, die bij de situatie past.

Eigen ervaringen

• Bespreek met elkaar welke begeleidingssituatie iets met je heeft gedaan/iets in je heeft opgeroepen
• Welke kwaliteit van jezelf heb je in deze situatie gebruikt?
• Hoe zou je deze kwaliteit in de uitbreiding van jouw rol als werkbegeleider kunnen inzetten?

3 Rollen van de werkbegeleider

1. De opleider
2. De begeleider
3. De beoordelaar 

De opleider

Zorgt dat competenties kunnen worden ontwikkeld (randvoorwaarden)

&

Schept leersituaties

De begeleider

Coacht, adviseert en motiveert

&

Past begeleidingsstijl aan op de leerstijl van de student

&

Begeleidt bij persoonlijke ontwikkeling

De beoordelaar

Richt zich op de waardering van het resultaat

&

Stelt m.b.v. een waarderingsformulier vast of de student voldoet aan de gestelde eisen (gevolg?)

Vaardigheden
werkbegeleider

Vaardigheden van de werkbegeleider

• Deskundig zijn als verpleegkundige
• Kennis van de organisatie
• Inzicht in de opzet en voorwaarden van de opleiding
• Kennis van gesprekstechnieken
• kennis van begeleidingsstijlen en leerstijlen
• Kennis en vaardigheden op het gebied van beoordelen
• Waar ligt jouw uitdaging?

4 Typen werkbegeleider

De goede werkbegeleider:

1. Geeft praktische informatie (inwerklijst)
2. Creëert een veilige sfeer / veroordeelt niet 
3. Is open en eerlijk
4. Is bekwaam
5. Is empathisch
6. Kijkt mee en denkt mee
7. Werk samen met de student / maakt tijd voor de student en zijn of haar leerproces
8. Ziet de student
9. Daagt de student uit
10. Geeft opbouwende feedback en motiveert de student

De slechte werkbegeleider

1. Heeft geen interesse
2. Staat niet achter de student
3. Is niet op de werkvloer aanwezig
4. Pakt de begeleidingsvraag niet op
5. Staat niet open voor nieuwe methoden/ideeën
6. Is onbekwaam
7. Is autoritair 
8. Roddelt over de student
9. Maakt misbruik van zijn of haar positie
10. Is betweterig