jeudi, le 28 février
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 19 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Qu’est-ce qu’on va faire?
- objectifs
- vocabulaire A+B+E
- exercice de vocabulaire
- parler
- le verbe être
- grammaire: le verbe avoir + het bezittelijk voornaamwoord
- devoirs
Slide 2 - Slide
objectifs
- Ik kan mijn familieleden in eenvoudige zinnen beschrijven.
- Ik kan het werkwoord avoir gebruiken.
- Ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken
Slide 3 - Slide
les devoirs
-Wat heb je de afgelopen week aan Frans gedaan?
-Wat ging goed/was leuk?
-Wat ging minder goed/was minder leuk?
Slide 4 - Slide
vocabulaire A+B+E
Slide 5 - Slide
exercice de vocabulaire
regarde l'image
note autant de mots que possible Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
parler
Réponds aux questions en phrases complètes.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
grammaire
le verbe avoir
het bezittelijk voornaamwoordSlide 10 - Slide
Le verbe avoir
j' ai ik heb
tu as jij hebt
il/elle/on a hij/zij/men heeft
nous avons wij hebben
vous avez jullie hebben/u heeft
ils/elles ont zij hebben
Slide 11 - Slide
Le verbe avoir
Hoe zat het ook al weer met leeftijden?
Ik ben 13 jaar.
Mijn zus is 15 jaar.
Mijn vader is 41 jaar.
Mijn moeder is 39 jaar.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Le verbe avoir
j' ik heb
tu jij hebt
il/elle/on hij/zij/men heeft
nous wij hebben
vous jullie hebben/u heeft
ils/elles zij hebben
Slide 14 - Slide
le pronom posessif
Slide 15 - Slide
mnl ev vrl ev mv
mijn : mon ma mesjouw: ton ta tes
zijn/haar: son sa ses
onze: notre notre nos
uw/jullie: votre votre vos
hun: leur leur leurs
Slide 16 - Slide
www.kahoot.it
Slide 17 - Slide
Devoirs
apprendre woorden/zinnen F
faire ex 11+21+26+27
klaar? -> Chapitre 4, exercice 16
Slide 18 - Slide
objectifs
- Ik kan mijn familieleden in eenvoudige zinnen beschrijven.
- Ik kan het werkwoord avoir gebruiken.
- Ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken
