2. Nabij // hypermetropisatie en myopisatie, ongelijke additie, sd, bepalen additie

Nabij refractie
1 / 20
next
Slide 1: Slide
OptiekMBOStudiejaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Nabij refractie

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Veranderingen van het oog: hypermetropisatie & myopisatie.
  • Ongelijke additie.
  • Scherpte diepte gebied.
  • Het bepalen van de leesadditie of AA.

Wat niet meer tijdens de les behandeld kan worden, moet je zelf bestuderen in je theorieboek.
De theorie komt terug in het theorie-examen P3-K2.

Slide 2 - Slide

Verandering van het oog
Hypermetropisatie
- rond 45e levensjaar verandert de sterkte van het oog.

  • tonus vermindering van de ciliairspier (accommodatiespier).

De spanning verslapt >> opening kringspier groter >> lens platter.
Het oog wordt minder plus = meer hypermetroop.

Compenseer met meer plus in de verte.

Slide 3 - Slide

Verandering van het oog
Myopisatie
- rond 60e levensjaar.

  • door staarvorming.

De ooglens gaat vocht opnemen >> ooglens zwelt op >> wordt boller.
De ooglens wordt meer plus.

Corrigeren met meer min in de verte

Slide 4 - Slide

Additie
Afhankelijk van meerdere factoren:
  • leeftijd >> ooglens stugger
  • Lengte >> langer persoon houdt leeswerk verder weg
  • Werkzaamheden
  • Visus >> hoe hoger de visus, hoe lager de additie

Het is van belang om altijd naar de gewenste leesafstand te vragen bij het bepalen van de additie. Ga niet zomaar uit van een gemiddelde leesafstand van bijvoorbeeld 40 cm.
Essilor
oogartsen.nl

Slide 5 - Slide

Ongelijke additie
Normaal is de additie voor beide ogen gelijk aan elkaar.
De accommodatie vindt binoculair plaats: een oog kan niet afzonderlijk van elkaar accommoderen.

Bij een ongelijke additie is altijd een onderliggende oorzaak:
  • Unilaterale pseudofakie >> pseudofaak = kunstlens.
  • Unilaterale parese of paralyse.
  • Unilaterale diepe amblyopie.

Slide 6 - Slide

Scherpte diepte (accommodatiediepte)
Als een oog op een object fixeert, wordt dit scherp waargenomen.
Ook de objecten iets dichterbij en iets verder weg worden scherp waargenomen.

Het gebied van gelijke visus noemen we het scherpte-diepte gebied.


Het verstrooiingsfiguur op het netvlies mag een diameter
hebben van 0,005 mm zonder dat visusvermindering optreedt.
s.d. gebied

Slide 7 - Slide

Scherpte diepte (accommodatiediepte)


In de praktijk kunnen we iets meer verwachten, zodat we met een groter scherpte-diepte mogen rekenen.
Bij de te accommoderen afstand mag je een kwart dioptrie optellen en aftrekken.

De scherpte-diepte (s.d.) = 0,25 dpt.
berekening

Slide 8 - Slide

Scherpte - diepte
Voorbeeld:
De accommodatie = 3 dpt.
Het scherpte-diepte (s.d.) gebied is dan:

3,00 - 0,25 = 2,75 dpt                   2,75 dpt = 1 / 2,75 = 0,3636 m = 36,36 cm
3,00 + 0,25 = 3,25 dpt                  3,25 dpt = 1 / 3,25 = 0,3077 m = 30,77 cm

De klant ziet dus scherp tussen 30,77 cm en 36,36 cm. >> dit is het scherpte-diepte gebied.
tekening

Slide 9 - Slide

Scherpte - diepte
Voorbeeld 2:
Iemand heeft een bifocale bril met een additie van 2,25 dpt. en een AA van 1,75 dpt.
Teken de scherpte-diepte gebied.

Vertedeel:    grootste afstand (verte punt) = oneindig
                          kleinste afstand (nabij punt) = AA + s.d. = 1,75 + 0,25 = 2 dpt >> = 1 / 2 = 0,50 m = 50 cm
Leesdeel:     grootste afstand (verte punt) = additie - s.d. = 2,25 - 0,25 = 2 dpt >> = 50 cm
                          kleinste afstand (nabij punt) = additie + AA + s.d. = 2,25 + 1,75 + 0,25 = 4,25 dpt >> = 23,53 cm

Voldoet deze bril?
ja

Slide 10 - Slide

Scherpte - diepte
Voorbeeld 3:
Iemand heeft een bifocale bril met een additie van 2,75 dpt. en een AA van 0,75 dpt.
Teken de scherpte-diepte gebied.

Vertedeel:    grootste afstand (verte punt) = oneindig
                          kleinste afstand (nabij punt) = AA + s.d. = 0,75 + 0,25 = 1 dpt >> = 1 /  = 1 m = 100 cm
Leesdeel:     grootste afstand (verte punt) = additie - s.d. = 2,75 - 0,25 = 2,50 dpt >> = 40 cm
                          kleinste afstand (nabij punt) = additie + AA + s.d. = 2,75 + 0,75 + 0,25 = 3,75 dpt >> = 26,67 cm

Voldoet deze bril?
nee

Slide 11 - Slide

Het bepalen van de leesadditie
Een goede leestest voor nabij moet een vaste afstand, visusgetallen en solitaire optotypen hebben.

Voor het bepalen van de juiste leesadditie zijn meerdere testen beschikbaar:
  • Push-uptest.
  • Push-outtest.
  • Rood-groen voor nabij.
  • Plusopbouw.
  • KC-methode nabij.
  • Toevoegen van min-sterkte in de verte.

Slide 12 - Slide

Push-uptest
  • verte correctie in de pasbril.
  • goed verlichte leestest.
  • laat de klant naar kleinst mogelijke letters kijken >> eerst monoculair, dan binoculair.
  • beweeg de leestest naar het oog toe >> totdat het wazig wordt.
  • deze afstand meet je op >> omzetten naar dpt.

Binoculair meestal een hogere waarde.
Bij oudere mensen de test met +2,00 additie uitvoeren >> na de meting in mindering brengen.

Slide 13 - Slide

Push-outtest
  • verte correctie in de pasbril.
  • goed verlichte leestest.
  • je begint op hele korte afstand >> langzaam van het oog af tot het leesbaar wordt.
  • de gevonden afstand opmeten en omzetten in dpt.
  • eerst monoculair, dan binoculair.

Deze waarden vaak minder sterk dan waarden uit Push-uptest.

Slide 14 - Slide

Rood-groen voor nabij
  • geschatte additie in de pasbril (+ verte correctie). 
  • rood-groen voor nabij >> waar zijn de zwarte cirkels scherper.

Voorkeur rood >> additie verhogen
Voorkeur groen >> additie verlagen

Slide 15 - Slide

Rood-groen voor nabij
Voorbeeld:
Additie = 2,00 dpt, AA = 1,50 dpt
Welke voorkeur heeft de klant op onderstaande afstanden?
60 cm
50 cm
30 cm
20 cm

Punt R = 1 / 2 = 0,50 m = 50 cm
Punt P = 1 / (2 + 1,50) = 1 / 3,50 = 0,2856 m = 28,56 cm
tekening

Slide 16 - Slide

Plusopbouw
De meest gangbare en meest toegepaste methode.
  • verte sterkte in de pasbril.
  • gewenst leesafstand bepalen.
  • additie in de pasbril plaatsen.
  • kijk hoever de klant kan lezen >> S +0,25 / S -0,25
  • s.d. gebied bepalen >> leestest van de klant af tot het wazig is, en naar de klant toe tot het wazig is.
  • gewenste afstand moet hier tussenin zitten.

Naar achteren beter = additie verhogen.
Naar voren beter = additie verlagen.

Slide 17 - Slide

KC-methode nabij
Je bepaalt de additie en plaats deze in pasbril.
>> plaats een KC 0.50 op 90 graden.


Slide 18 - Slide

Toevoegen van min-sterkte in de verte
  • laat de klant naar visus 0.8 kijken in de verte (bij eindvisus 1.0).
  • de test voer je monoculair uit >> dus één oog afdekken.
  • S -0,25 toevoegen >> doorgaan tot de letters wazig worden.
  • je hebt nu de AA bepaald.
  • dit ook voor het andere oog uitvoeren.

de test kan niet binoculair uitgevoerd worden; door accommodatie ontstaat convergentie en zal de klant dubbel gaan zien. 

Slide 19 - Slide

Additie bepalen
Bij een aantal testen meet je de additie op // plusopbouw, rood-groen test en KC methode.
Deze additie kan je aanhouden tijdens het maken van het voorschrift.

Bij de andere testen heb je de AA opgemeten // pus-uptest, push-outtest, min in de verte.
De volledige AA wordt niet voorgeschreven: we gaan uit van de nuttige accommdatie
NA = 2/3 x AA

De additie = BA - NA

(BA = benodigde additie // NA = nuttige accommodatie)

Slide 20 - Slide