MTH, leerjaar 1, blok 2, les 1

MTH 1B blok 2 les 1
Onderdelen blok 2:
Vitale functies
  • Hartslag
  • Bloeddruk
  • Ademhaling
  • Temperatuur
  • Bewustzijn
  • E.C.G.
  • Wegen en meten

1 / 32
next
Slide 1: Slide
MTHMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

MTH 1B blok 2 les 1
Onderdelen blok 2:
Vitale functies
  • Hartslag
  • Bloeddruk
  • Ademhaling
  • Temperatuur
  • Bewustzijn
  • E.C.G.
  • Wegen en meten

Slide 1 - Slide

Onderdelen les 1 
  • Vitale functies 
  • Hartslag

Slide 2 - Slide

Wat zijn vitale functies? 
In het menselijk lichaam bevinden zich organen die elk een eigen, belangrijke functie hebben. 
Een aantal van deze functies is van direct levensbelang. Deze functies noemt men de vitale functies.  
De vitale functies bestaan uit:  
• ademhaling; 
• circulatie (bloedsomloop); 
• bewustzijn

Slide 3 - Slide

Wat zijn vitale functies? 
Vitale functies hebben invloed op elkaar.  

Een verstoring van één van de vitale functies zal zeer waarschijnlijk ook de andere vitale functies beïnvloeden.  

De vitale functies dienen daarom samen te worden beoordeeld.  

Vitale functies zijn op verschillende manier te beoordelen. 

Slide 4 - Slide

De vitale functies beoordeel je door metingen en observatie van:

• ademhaling;  
• hartslag;  
• bloeddruk;  
• lichaamstemperatuur;  
• bewustzijn.

Slide 5 - Slide

Wat is geen vitale functie?
A
Ademhaling
B
Gehoor
C
Bloedsomloop
D
Bewustzijn

Slide 6 - Quiz

De vitale functies van de mens zijn de lichaamsfuncties die de persoon vitaal of ook wel in leven houden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de vitale functies?
A
Horen, zien, ruiken, voelen, proeven
B
Ademhaling, bloedsomloop en bewustzijn
C
Ademhaling, bewusteloosheid, bloedsomloop
D
Bloeddruk, ademhaling, bewustzijn

Slide 8 - Quiz

Een verstoring van één van de vitale functies zal ook de andere vitale functies beïnvloeden.


A
Deze stelling is correct
B
Deze stelling is niet correc

Slide 9 - Quiz

Observeren, meten en beoordelen 
Bij het bewaken van de vitale functies is het belangrijk dat deze zorgvuldig geobserveerd worden.  
 
Daarnaast is het belangrijk om exacte waarden te meten, te registreren en te vergelijken met voorgaande metingen en de normaalwaarden.  
Het is van groot belang dat zorgverleners een probleem met de vitale functies signaleren.  
Bij afwijkende waarden of twijfel raadpleegt de zorgverlener een arts.

Slide 10 - Slide

Observeren
De vitale functies zijn globaal te beoordelen door naar de cliënt te kijken.
Bijvoorbeeld door te kijken naar de huidskleur van de cliënt. Een cliënt kan bijvoorbeeld bleek zien bij een lage bloeddruk, rood bij koorts en blauwe vingers en lippen hebben bij zuurstoftekort.

Slide 11 - Slide

Observeren
Het observeren van een cliënt is belangrijk en kan veel informatie opleveren. 
Een nadeel van observeren is dat het subjectief is. Dit wil zeggen dat er verschil zit tussen zorgverleners. 

Wat bijvoorbeeld de ene zorgverlener een bleke huid vindt, kan de andere zorgverlener als normaal interpreteren.

Slide 12 - Slide

Meten
Om deze variatie in beoordeling te voorkomen zijn nauwkeurige metingen nodig. 
Als een cliënt een rode huidskleur heeft, wijst dit mogelijk op koorts. 
Door met een thermometer de temperatuur te meten weet de zorgverlener of de cliënt koorts heeft.  

Slide 13 - Slide

Meten
Het is belangrijk om de vitale functies in rust te meten.  
Een cliënt die kortademig is door een longaandoening zal snel ademen. Een cliënt die zich net heeft ingespannen zal echter ook snel ademen.   

Zorg daarom dat cliënten altijd eerst kunnen bijkomen voordat de vitale functies worden gemeten.

Slide 14 - Slide

Beoordelen
Bij het beoordelen van metingen worden de waarden indien mogelijk vergeleken met eerdere metingen. 
Op deze manier kunnen veranderingen worden opgemerkt bij een cliënt. 

Een cliënt die bekend is met een longaandoening, zoals COPD, kan chronisch een hoge ademhalingsfrequentie hebben. 
Deze cliënt zal hierdoor een andere ‘normaalwaarde’ hebben dan een cliënt zonder longaandoening. 

Slide 15 - Slide

Beoordelen
Om deze verschillen in normaalwaarden vast te leggen, dient bij iedere cliënt een uitgangswaarde beschikbaar te zijn. 

Bij cliënten die in een verpleeghuis worden opgenomen worden de vitale functies bij de intake gemeten.

In de thuiszorg worden de uitgangswaarden van de vitale functies vastgelegd bij het eerste contact.

Slide 16 - Slide

Hartslag
Wanneer het hart samentrekt wordt bloed de slagaders ingepompt. 
De druk in de slagaders neemt hierdoor steeds kortdurend toe bij elke hartslag. 

De hartslag is goed te voelen op plekken waar slagaders dicht onder de huid lopen.
De meest gebruikte locatie om de hartslag te meten bij volwassenen is de pols. De hartslag wordt daarom ook wel de ‘pols’ genoemd.

Slide 17 - Slide

Hartslag
De hartslag wordt op drie punten beoordeeld:  

• frequentie; 

• regelmaat; 

• kracht.

Slide 18 - Slide

Hartslag
De frequentie van de hartslag wordt o.a. beïnvloed door:  
• leeftijd; 
• geslacht; 
• lichaamsbeweging


Slide 19 - Slide

Hartslag
Met toename van de leeftijd neemt de frequentie van de hartslag af. 

Kinderen hebben bijvoorbeeld een relatief hoge hartfrequentie ten opzicht van volwassenen. 

Mannen hebben over het algemeen een lagere hartfrequentie dan vrouwen.  

Bij lichaamsbeweging heeft het lichaam meer zuurstof nodig. Om de aanvoer van zuurstof toe te laten nemen is een hogere hartfrequentie nodig.

Slide 20 - Slide

Wat is de meest gebruikte locatie om de hartslag te meten bij volwassenen?

A
Hals
B
Lies
C
Pols
D
Enkel

Slide 21 - Quiz

Waarop wordt de hartslag in de pols doorgaans niet beoordeeld?
A
Frequentie
B
Regelmaat
C
Geluid
D
Kracht

Slide 22 - Quiz

Beoordelen frequentie hartslag 
De hartfrequentie wordt uitgedrukt in aantal hartslagen per minuut. 

De normaalwaarde voor de hartfrequentie bij een volwassene is rust is een waarde tussen de 60 en 100 slagen per minuut. 

Slide 23 - Slide

Beoordelen frequentie hartslag 
Vaak wordt geen volledige minuut geteld maar alleen een bepaald aantal seconden, bijvoorbeeld:  
15 seconden, vermenigvuldigen met 4 om de hartfrequentie te berekenen

Wanneer een onregelmatig ritme wordt gevoeld dient wel een volledige minuut gemeten te worden

Slide 24 - Slide

Beoordelen frequentie hartslag 
Een hartfrequentie van minder dan 60 slagen per minuut wordt een bradycardie genoemd. 

Wanneer de hartfrequentie meer dan 100 slagen per minuut bedraagt, wordt dit een tachycardie genoemd.

Slide 25 - Slide

Voorbeelden oorzaken bradycardie
  • Hartaandoening         
  • Traag werkende schildklier        
  • Hersenaandoening       
  • Medicatie

Slide 26 - Slide

Voorbeelden oorzaken tachycardie
  • Stress of spanningen                             
  • Lichamelijke activiteit         
  • Koorts         
  • Snel werkende schildklier         
  • Bloedarmoede         
  • Gebruik van stimulerende stoffen zoals koffie        
  • Ernstige bloedingen 

Slide 27 - Slide

Bradycardie
Tachycardie
minder dan 60 slagen per minuut 
traag werkende schildklier
Meer dan 100 slagen per minuut
Ernstige bloeding

Slide 28 - Drag question

Beoordelen regelmaat hartslag 
De hartslag hoort nagenoeg regelmatig te zijn. De hartslagen volgen elkaar dan met regelmatige tussenpozen op. 
Een regelmatige hartslag wordt ook wel regulair genoemd. 

Als de duur van de tussenpozen steeds wisselt, dan wordt de hartslag onregelmatig of irregulair genoemd. 
De belangrijkste oorzaak hiervoor is een hartritmestoornis zoals boezemfibrilleren.

Slide 29 - Slide

Beoordelen kracht hartslag 
Met kracht wordt bedoeld hoe krachtig de polsslag tegen de vingers te voelen is. De kracht geeft een indicatie van de hoeveelheid bloed dat rondgepompt wordt.
Een zwakke hartslag wijst op een lage bloeddruk. Bij het beoordelen van de kracht is het mogelijk dat elke hartslag even krachtig voelt. Het is echter ook mogelijk dat de ene hartslag krachtiger voelt dan de volgende hartslag. 
De belangrijkste oorzaak hiervoor is een hartritme stoornis zoals boezemfibrilleren.

Slide 30 - Slide

Notatie onderzoeken
De uitslag van een onder zoek wordt altijd op dezelfde manier opgeschreven.

Onderzoek           uitslag                  eenheid van noteren              bijzonderheden.

Pols (P)                    56                           p/min (per minuut)                reg(elmatig)

L                                 1.70/170                 m/cm

Slide 31 - Slide

Huiswerk theorie
e-Xpert mbo DA: Medisch technische handelingen - Vitale functies -> lezen:
  • de vitale functies
  • hartslag 
Voorbereiden volgende week
  • ademhaling

Opdracht: zoek op en beschrijf wat boezemfibrilleren is.


Slide 32 - Slide