Vitale functies 1

Verpleegtechnische handelingen
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Verpleegtechnische handelingen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat zijn vitale functies?

Slide 3 - Open question

Vitale functies
Organen met een belangrijke functie die direct van levensbelang zijn. 

Deze bestaan uit:
Ademhaling
Circulatie (bloedsomloop)
Bewustzijn.

Slide 4 - Slide

Vitale functies
Ademhaling
Bloeddruk
Hartslag
Temperatuur
Bewustzijn

Slide 5 - Slide

Vitale functies
bewustzijn
ademhaling
Circulatie
Temperatuur
luchtweg

Slide 6 - Slide

Bewaken vitale functies
Observeren
Aan de zorgvrager kun je signalen opvangen van ongemak, pijn, klachten, braken, enz.…
Meten
Bloeddruk)
Pols
Temperatuur
Ademhaling
(Lichaamsgewicht i.c.m. lichaamslengte )

Verpleegkundige voert uit en interpreteert
Arts interpreteert en zet beleid uit

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Observeren, meten en beoordelen

Observeren; waar kijk je naar?
Wat is een nadeel van observeren?

Meten; wanneer voer je een meting uit?

Beoordelen; metingen vergelijken met vorige metingen. Bij intake metingen uitvoeren als een "eigen normaalwaarde bepaling"

Slide 9 - Slide

Hartslag (pols)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

wat is een hartslag?

Slide 12 - Open question

Hartslag
Een hartslag is het aantal keer per minuut dat het hart samenknijpt, oftewel bloed rondpompt door het lichaam.

Slide 13 - Slide

Observeren
Frequentie
Regelmaat (ritme)
Gelijkmatigheid
Kracht (Spanning en volume)
Frequentie wordt beïnvloed door:
Leeftijd, geslacht, lichaamsbeweging

Slide 14 - Slide

Frequentie

De frequentie is het aantal hartslagen per minuut. Observeer als de zorgvrager in rust is. Bij lichamelijke inspanningen geeft het namelijk een hogere frequentie. 

• Bij pasgeborenen 120 tot 140 slagen per minuut
• Bij volwassenen 60 tot 100 slagen per minuut

Slide 15 - Slide

Ritme
Bij gezonde mensen is het ritme meestal regelmatig. Dat wil zeggen, de hartslagen volgen elkaar op met gelijkmatige tussenpozen (Regulair).
 Bij een onregelmatige hartslag volgen de hartslagen elkaar met ongelijkmatige tussenpozen op (Irregulair).
 Een onregelmatige hartslag kan wijzen op een stoornis in de werking van het hart (hartritmestoornis; boezemfibrilleren). 

Slide 16 - Slide

Gelijkmatigheid
Er is sprake van gelijkmatigheid als de hartslagen even krachtig voelbaar zijn. Onder normale omstandigheden zijn de slagen gelijkmatig. Bij een hartafwijking kunnen de slagen onregelmatig zijn, niet elke slag is even voelbaar.
Kan sprake zijn van hartritmestoornis; boezemfibrilleren

Slide 17 - Slide

Spanning en volume
Deze 2 begrippen hangen nauw met elkaar samen.
 
De spanning is afhankelijk van de elasticiteit van de slagaders. 
Bij een verminderde elasticiteit van de slagaders wordt de spanning groter. Het bloed bevindt zich dan als het ware in een kleinere ruimte en drukt harder tegen de wanden.

 Het volume is de hoeveelheid bloed bij elke hartslag in de slagaders wordt gepompt.

Slide 18 - Slide

Normale hartslag
  • Volwassenen 60-100 pm
  • Regelmatig
  • Goed voelbare hartslag aan de pols

Slide 19 - Slide

Termen
Hartfrequentie= hartslag

Bradycardie= te langzame hartslag (onder de 60)

Tachycardie= Te snelle hartslag (boven de 100)

Slide 20 - Slide

Hoe moet je de hartslag observeren?
Gedurende een minuut:
15 seconden  x 4
20 seconden x 3
30 seconden x 2
Als de hartslag zeer onregelmatig of zeer traag is, obersveer de hartslag dan gedurende de hele minuut.

Slide 21 - Slide

Een verlaagde hartfrequentie (bradycardie) kan voorkomen bij:
• Hartaandoening
  • Traag werkende schildklier
• Tijdens de slaap
• Hersenaandoeningen
• medicatie



Slide 22 - Slide

Een verhoogde hartfrequentie (tachycardie) kan voorkomen bij:
• Emoties: stress/ spanning
• Koorts (bij een temperatuur stijging van 1 graden neemt de hartfrequentie met 8 tot 12 slagen toe)
• Bloedingen
• Lichamelijk activiteit
• snel werkende schildklier
bloedarmoede
  • gebruik stimulerende stoffen (koffie)


Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Op welke plaatsen kan je een pols tellen?

Slide 25 - Open question

plaatsen waar de hartslag word gemeten
• Slaapslagader (arteria temporalis)
• Halsslagader ( arteria carotis)
• Polsslagader ( arteria radialis)
• Liesslagader (arteria femoralis)

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Hoe tel je de pols?
A
1 minuut voelen
B
15 seconden en dan x4
C
altijd met dubbelcheck van een collega
D
met je telefoon

Slide 28 - Quiz

Waarom is rapporteren zo belangrijk?

Slide 29 - Open question

Als een patiënt een
hoge temperatuur heeft
zal de pols dan stijgen of dalen?
A
Stijgen
B
Dalen

Slide 30 - Quiz

Samenvatting
Hartfrequentie
Meerdere plekken waar je deze kan voelen/meten
Je let op: frequentie,ritme, gelijkmatigheid en of de pols goed gevuld aanvoelt.

Rapporteer dit allemaal zorgvuldig! Of bij zeer afwijkende waarden meld dit bij de arts. 

Slide 31 - Slide

Tel de polsslag
fragment duurt ongeveer 30 sec

Slide 32 - Slide

Tel je polsslag nog eens:
nadat je drie keer de trap op en af heb gerend!

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide