Werkwoordspelling week 36 M2

Welkom klas 2
werkwoordspelling
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom klas 2
werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Vandaag

Werkwoordspelling

  1. 10 min stil lezen.
  2. 20 min zelfstandig werken in LessonUp: theorie en opdrachten H 25 lesboek. 
  3. 10 min keuze: bordspel werkwoordspelling in groepjes van vijf of boekenlegger. 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen 
  1. Je weet hoe je de persoonsvorm kunt vinden. 
  2. Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct vervoegt.
  3. Je weet hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd correct vervoegt met behulp van 'T SeXyFoKSCHaaPJe.
  4. Je weet het verschil tussen een sterk en een zwak werkwoord. 


Slide 3 - Slide

Stil lezen......
......en dan is het echt stil!

timer
10:00

Slide 4 - Slide

Herhaling vorige les

We zijn met de werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd aan de slag gegaan. 

Beantwoord op de volgende dia's de vragen. 




Slide 5 - Slide

Wat is het verschil tussen de stam en de ik-vorm en geef een voorbeeld.

Slide 6 - Open question

Wat voor soort woord is de persoonsvorm altijd?

Slide 7 - Open question

Welke drie manieren zijn er om de persoonsvorm te vinden en geef van elke een voorbeeld.

Slide 8 - Open question

Nog even dit
  • Belangrijk: we gaan respectvol met elkaar om en luisteren als iemand aan het woord is. 
  • Telefoon in de telefoontas.
  • Geen kauwgom of eten tijdens de les.
  • Geen jassen in het lokaal. 
  • Geen andere dingen doen op de iPad, zoals spelletjes. 
  • Als je deelneemt aan bijvoorbeeld een Kahoot, log je in onder je eigen voornaam. Dus geen andere namen of emoticons.

Voor Nederlands heb je nodig. Deze spullen heb je altijd bij je!
  1. Lesboek
  2. Schrift en pen
  3. Leesboek
  4. iPad
  5. Oortjes

Slide 9 - Slide

Aan de slag

Gebruik het beslisschema op de volgende dia bij de opdrachten die je gaat maken. 

Lees de theorie van H 25 op blz. 54 van je lesboek goed door en maak de opdrachten 1 t/m 9 in je schrift. 

Ben je klaar? Dan ga je verder met H 26. 

Check op de volgende dia's of jij je lesdoelen hebt behaald door de vragen te beantwoorden. Ik geef aan wanneer we qua tijd hieraan toe zijn. Tot die tijd maak je opdrachten. 

Je mag met je buurman of buurvrouw overleggen, maar doe dit zachtjes. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Zijn voor jou de lesdoelen behaald

Geef op de onderstaande vragen antwoorden in de daaropvolgende dia's. 


Slide 12 - Slide

Noem van de volgende werkwoorden de hij-vorm in verleden tijd: proeven, lopen, vinden.

Slide 13 - Open question

Noem van de volgende werkwoorden de hij-vorm in tegenwoordige tijd: proeven, lopen, vinden.

Slide 14 - Open question

Noem van de volgende werkwoorden de stam:
verhuizen, verven, lopen

Slide 15 - Open question

Leg uit hoe je bij een PV in de VT weet of er TE of een DE achter te stam komt.
Gebruik in je uitleg de theorie van 'T SeXyFoKSCHaaPJe.

Slide 16 - Open question

Noem 4 voorbeelden van zwakke en 4 voorbeelden van sterke werkwoorden in de wij-vorm TT en VT.
Voorbeeld: wij lopen-liepen

Slide 17 - Open question

Laatste 10 min: keuze
Je maakt een boekenlegger: kleurtjes en het format liggen voorin de klas. 

Of je gaat in groepjes van 5 het bordspel werkwoordspelling doen, zie volgende dia voor uitleg. 

Slide 18 - Slide

Bordspel werkwoordspelling
Eén iemand van jullie groepje pakt een bordspel met pionnen en dobbelstenen. 
Punten bijhouden op een blaadje. 

Slide 19 - Slide

Hoe ging deze les?

Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les? 

Heeft iemand vragen?

Slide 20 - Slide

Volgende les


  • We gaan verder met werkwoordspelling.
  • Je kijkt zelf H25 na.

  • Uitleg fictie opdracht.

Slide 21 - Slide