What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Thema 2, week 2, les 8, bijvoeglijk gebruikt volooid deelwoord
tegenwoordige tijd
verleden tijd
Vliegtuigen waren er niet altijd.
Ze zijn er nog maar honderd jaar.
De eerste vlucht was geen succes.
Nu zijn er straaljagers.
1 / 32
next
Slide 1:
Drag question
Spelling
Basisschool
Groep 8
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
tegenwoordige tijd
verleden tijd
Vliegtuigen waren er niet altijd.
Ze zijn er nog maar honderd jaar.
De eerste vlucht was geen succes.
Nu zijn er straaljagers.
Slide 1 - Drag question
1. Vroeger had niemand een computer.
2. Nu heeft iedereen een computer.
Welke zin staat in de tegenwoordige tijd?
A
1
B
2
C
1 en 2
D
Geen van beide
Slide 2 - Quiz
tegenwoordige tijd
verleden tijd
ik kreeg
ik besta
ik schrijf
ik schreef
ik lees
ik vraag
ik snuif
ik schijn
ik vroeg
ik bestond
ik krijg
ik las
ik snoof
ik scheen
Slide 3 - Drag question
goed
fout
schijnde
dacht
ruikte
schreef
schrijfde
vroeg
vraagde
scheen
rook
denkte
Slide 4 - Drag question
lesdoel
Ik kan het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord correct schrijven.
Slide 5 - Slide
Wat is een voltooid deelwoord en wat weten jullie er al van?
Slide 6 - Mind map
Slide 7 - Slide
Ik heb gister ................... (surfen).
Eindigt het voltooid deelwoord op een d of een t?
Gebruik het
't kofschip-x
Wel = t(en)
Niet = d(en)
Z
Slide 8 - Slide
Wat is het voltooid deelwoord van melden?
Z
A
gemeld
B
gemolden
C
gemeldt
D
gelmelt
Slide 9 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van vrezen?
Z
A
gevrozen
B
gevreesd
C
gevreest
D
gevreezd
Slide 10 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van:
bereiken
Z
A
bereikt
B
bereikd
C
bereken
Slide 11 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van:
kopen
S
A
Gekocht
B
Kocht
C
Gekochd
Slide 12 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van:
beleven
Z
A
gebeleefd
B
gebeleeft
C
beleeft
D
beleefd
Slide 13 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van:
Prijzen
S
A
geprijst
B
geprezen
C
Prees
D
geprijsd
Slide 14 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van:
begraven
S
A
begraaft
B
begraafd
C
begraven
D
gebegraafd
Slide 15 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van:
jagen
Z
A
gejaagt
B
gejaagd
C
verjaagd
D
verjaagt
Slide 16 - Quiz
Voltooid deelwoord
Ik ben naar school ….
Z
A
gefietst
B
gefietsen
C
gefietsd
D
fietsen
Slide 17 - Quiz
Voltooid deelwoord van geloven
Ik heb hem nooit ...
Z
A
gelooft
B
geloven
C
geloofd
D
gegeloofd
Slide 18 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van verbouwen?
Z
A
verbouwt
B
verbouwdt
C
verbauwd
D
verbouwd
Slide 19 - Quiz
Het voltooid deelwoord van vliegen is?
S
A
gevliegd
B
gevliegt
C
gevliegen
D
gevlogen
Slide 20 - Quiz
Eindigt het voltooid deelwoord op
–en
dan blijft het als bijvoeglijk naamwoord hetzelfde.
De broek is
gewassen.
De
gewassen
broek
Eindigt het voltooid deelwoord op
–t
of
–d
dan komt er een
-e
Ik het het antwoord gehoord
.
Het gehoord
e
antwoord.
Ik heb de appel gezocht.
De gezocht
e
appel.
Slide 21 - Slide
bijvoeglijk voltooid deelwoord
Werkwoord:
bezoeken
Ik bezoek de kerk
Ik bezocht de kerk
Ik heb de kerk .............
De .......... kerk is erg mooi.
Slide 22 - Slide
bijvoeglijk voltooid deelwoord
Werkwoord:
verdwijnen
De kip verdwijnt
De kip verdween
De kip is ..............
De .......... kip.
Slide 23 - Slide
bijvoeglijk voltooid deelwoord
Werkwoord:
genezen
De dokter geneest de patiënt
De dokter genas de patiënt
De dokter heeft de patiënt ......
De .......... patiënt.
Slide 24 - Slide
bijvoeglijk voltooid deelwoord
Werkwoord:
bestuiven
De bij bestuift de bloem
De bij bestoof de bloem
De bij heeft de bloem .......
De .......... bloem.
Slide 25 - Slide
bijvoeglijk voltooid deelwoord
Werkwoord:
oplichten
De man licht de oude vrouw op.
De man lichtte de oude vrouw op.
De man heeft de oude vrouw ........
De .......... oude vrouw.
Slide 26 - Slide
bijvoeglijk voltooid deelwoord
Werkwoord:
verbranden
Ik verbrand het hout.
Ik verbrandde het hout
Ik heb het hout ........
Het .......... hout.
Slide 27 - Slide
bijvoeglijk voltooid deelwoord
Werkwoord:
verkopen
Ik verkoop mij Nintendo
Ik verkocht mijn Nintendo.
Ik heb mijn Nintendo
ver......
De .......... Nintendo.
Slide 28 - Slide
bijvoeglijk voltooid deelwoord
Werkwoord:
verbinden
De verpleegster verbindt de wond.
De verpleegster verbond de wond.
De verpleegster heeft de wond
ver......
De .......... wond.
Slide 29 - Slide
bijvoeglijk voltooid deelwoord
Werkwoord:
rijgen
Ik rijg de kralen aan elkaar.
Ik reeg de kralen aan elkaar.
Ik heb de kralen aan elkaar
ge......
De .......... kralen.
Slide 30 - Slide
bijvoeglijk voltooid deelwoord
Werkwoord:
braden
Ik braad het vlees
Ik braadde het vlees
Ik heb het vlees
ge.........
Het .......... vlees.
Slide 31 - Slide
snappet
Thema 2
Week 2
Les 8
25 x plussen
Slide 32 - Slide
More lessons like this
Thema 3 dictee woorden en WW
November 2022
- Lesson with
31 slides
Spelling
Basisschool
Groep 7,8
groep 8 werkwoord spelling cito
28 days ago
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
6 days ago
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
Het voltooid deelwoord
May 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Lager onderwijs
De spelling van de werkwoorden
May 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
De spelling van de werkwoorden
11 days ago
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
groep 7 werkwoordcito oefenen
March 2023
- Lesson with
35 slides
nederlands
Primary Education
Les1
March 2023
- Lesson with
12 slides
Engels
Secundair onderwijs