Lees een zin voor.Klopt dit voor jouw cultuur? Leg uit waarom (niet).
1. Mensen vieren vaak feest.
2. Waar ik vandaan kom, zijn mensen meestal buiten.
3. Kleine kinderen moeten helpen geld te verdienen.
4. Geloof speelt een belangrijke rol in het leven.
5. In mijn cultuur zijn mannen even belangrijk als vrouwen.
6. Werknemers mogen hun mening geven aan hun baas.
7. Iedereen mag trouwen met wie hij of zij wil.
8. Mensen zijn trots op hun land.