H2 Erfelijkheid

H3 Erfelijkheid
1 / 36
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 36 slides, with text slides.

Items in this lesson

H3 Erfelijkheid

Slide 1 - Slide

chromosomen bestaan o.a. uit DNA

Slide 2 - Slide

Chromosomen bevatten genen, een gen is een stukje chromosoom dat de informatie voor één erfelijke eigenschap bevat

Slide 3 - Slide

Hoeveel chromosomen bevatten geslachtscellen?

Slide 4 - Slide

Hoeveel chromosomen bevatten gewone lichaamscellen?

Slide 5 - Slide

Meiose / reductiedeling

Slide 6 - Slide

Mitose 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Genenpaar

Slide 9 - Slide

Genotype en fenotype

Slide 10 - Slide

Homozygoot en heterozygoot 

Slide 11 - Slide

Homozygoot en heterozygoot 

Slide 12 - Slide

Dominant en recessief gen

Slide 13 - Slide

Dominant en recessief gen

Slide 14 - Slide

Intermediare erfelijkheid

Slide 15 - Slide

Intermediare erfelijkheid

Slide 16 - Slide

Kruising
P = de ouders (parents)
F1 = nakomelingen
f2 = nakomelingen

Slide 17 - Slide

Wat is de vachtkleur van de F2 en hoeveel kans heeft elke vachtkleur?

Slide 18 - Slide

Wat is het fenotype en genotype van de ouders?

Slide 19 - Slide

AA x aa

Slide 20 - Slide

Welke genen kunnen zich bevinden in de geslachtscellen?

Slide 21 - Slide

Elke eicel bevat = A
Elke zaadcel bevat = a

Slide 22 - Slide

Welk genotype en fenotype hebben de nakomelingen (F1)?

Slide 23 - Slide

Alle F1 nakomelingen = Aa 
dus zwarte vacht

Slide 24 - Slide

Nu kruis je de nakomelingen van de F1. Wat is dan het genotype en fenotype van de F2?

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

75% kans op zwarte vacht
25% kans op witte vacht

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Stambomen

Slide 31 - Slide

Kunstmatige en natuurlijke selectie
Uit de nakomelingen kiezen 
zij de meest gunstige erfelijke
eigenschappen. 

Slide 32 - Slide

Mutaties
Plotselingen verandering van het genotype. 

Gevaarlijk in geslachtscellen 

Slide 33 - Slide

Mutaties

Slide 34 - Slide

Mutaties
Kan spontaan gebeuren 

Meestal door straling zoals; radioactieve straling, röntgenstraling of ultraviolet straling. 
Of door chemische stoffen zoals; sigarettenrook of asbest.

Dit noemen wij mutagene-invloeden  

Slide 35 - Slide

Mutaties

Slide 36 - Slide