circulatiestelsel

1 / 53
next
Slide 1: Slide
AfpMBOStudiejaar 1

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

In de rechterkamer van het hart ontspringt de;
A
Aorta
B
longader
C
longslagader
D
bovenste holle ader

Slide 7 - Quiz

De rechter hartkamer pompt het bloed (via de pulmonalisklep) door de longslagader naar de longen. In de longen wordt zuurstof aan het bloed toegevoegd. De linkerboezem ontvangt het (zuurstofrijke) bloed uit de longen en geeft dit (via de mitralisklep) door aan de linker hartkamer.

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

In het hart bevinden zich verschillende kleppen die de boezems en kamers van elkaar kunnen afsluiten, waarom is het belangrijk dat deze kleppen goed sluiten?

Slide 10 - Open question

De kleppen gaan open wanneer er bloed tegenaan wordt geduwd. Dat gebeurt bij het samentrekken van het hart. Ze kunnen maar naar één kant openen. De kleppen zorgen ervoor dat het bloed niet kan terugstromen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

De AV (atrioventriculaire) knoop ligt op de overgang tussen boezem en kamer. Deze knoop zorgt ervoor dat de prikkel zich via de bundel van His ook door het netwerk van beide kamerwanden verspreidt. De AV-knoop geeft de prikkel pas door als de boezems de tijd hebben gehad om samen te trekken, waardoor het bloed de kamers is binnen.  gestroomd. Dan pas trekken de kamers samen waardoor het bloed de slagaders in stroomt. De AV-knoop vertraagt dus de prikkel en stemt hem af op het samentrekken van de boezems. De AV-knoop en de bundel van His vormen de enige elektrische verbinding tussen boezems en kamers.(bron; cyberpoli.nl)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Link

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slagaders en aders

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt bedoeld met de ‘systole’?
A
het samentrekken van de kamers
B
het samentrekken van de boezems
C
de hoogste bloeddrukwaarde

Slide 20 - Quiz

De systole is het samentrekken van de spier van de kamers. De kamers pompen tijdens de systole bloed uit: de linkerkamer naar de aorta, de rechterkamer naar de longslagader. Door het uitpompen van bloed in de slagaders stijgt daar de bloeddruk. Daarom heet deze bovendruk of systolische druk.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Bij mensen die weinig mobiel zijn (veel in bed of in een rolstoel) bestaat het risico dat het bloed in een beenader stolt en een trombus vormt.

Noem factoren die de bloedstroom in de aders naar het hart bevorderen.

Slide 24 - Open question

In een beenader is een lage druk, dus weinig stuwende kracht. Bloed zou zelfs kunnen 'terugzakken' als er geen kleppen in de aders zouden zitten. Op je handen gaan staan of je been hoog leggen bevordert de terugstroom naar het hart. De terugstroom naar het hart wordt ook bevorderd door de (kuit)spieren te gebruiken en flink door te ademen (door inspanning of diep zuchten) (bron learnbeat).

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Link

film over hoe de bloeddruk werkt

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Waar ontstaan bij een goed werkend hart de elektrische prikkels van het hart?
A
in de boezem
B
in de sinusknoop
C
in de AV-knoop
D
in de kamers

Slide 29 - Quiz

De prikkels ontstaan in de sinusknoop. Daarom wordt de sinusknoop ook wel ‘gangmaker’ of ‘je eigen pacemaker’ genoemd. De sinusknoop ligt boven in de rechterboezem. Van daaruit verspreiden de prikkels zich over het hart.
Het septum scheidt:
A
Linkerboezem en linkerkamer
B
Rechterboezem en rechterkamer
C
Linker kamer en rechterkamer

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

De sinusknoop ligt?
A
boven in de linkerboezem
B
boven in de linkerkamer
C
boven in de rechterboezem
D
boven in de rechterkamer

Slide 31 - Quiz

De sinusknoop is de belangrijkste knoop van het hart. Hij ligt bovenin de rechterboezem. Vanuit de sinusknoop verspreiden de elektrische prikkels zich door het netwerk in beide boezemwanden. Dit leidt tot het samentrekken van de boezems waardoor het bloed in de kamers terechtkomt. 
waar is de sinusknoop verantwoordelijk voor?
A
het hartritme
B
de samenwerking tussen de boezems en de kamers
C
de bloeddruk
D
de hartkleppen

Slide 32 - Quiz

De sinusknoop is de belangrijkste knoop. Het is een soort pacemaker die het ritme van het hart bepaalt.

Welke bloedsomloop voorziet de hersenen van bloed
A
De grote bloedsomloop
B
De kleine bloedsomloop

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Uit welk soort bloedvat wordt meestal bloed afgenomen?

Slide 34 - Open question

Meestal wordt bloed afgenomen uit een oppervlakkige ader (vene). Aders zijn groter en hebben een veel dunnere wand dan slagaders. Bovendien staat er minder druk op de wand. Er is in die aders een lagere bloeddruk. Daardoor is het risico op nabloeding minder groot.
In welke bloedvaten is
de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
alleen in slagaders

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

In de longader kun je niet zo gemakkelijk het zuurstofgehalte meten. In welke bloedvaten meet je in de praktijk meestal het zuurstofgehalte?

Slide 36 - Open question

In de praktijk wordt meestal het zuurstofgehalte gemeten in de haarvaten van de vingertop. 
In de haarvaten worden afvalstoffen afgegeven aan de bloedsomloop
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Door welke bloedvaten stroomt het bloed vanuit de linkerkamer achtereenvolgens?
A
aders, haarvaten, slagader
B
slagaders, haarvaten, aders
C
haarvaten, slagader, ader
D
haarvaten, ader, slagader

Slide 38 - Quiz

Het bloed komt eerst in een grote slagader: de lichaamsslagader of aorta. Daarna stroomt het door kleinere slagaders. In de organen stroomt het door haarvaten. Vervolgens komt het bloed in kleine aders en ten slotte in een grote ader, de holle ader, tot het bloed terug is in het hart.
Welk orgaanstelsel/welke organen zijn verantwoordelijk voor een snelle regulatie van de bloeddruk?
A
het zenuwstelsel
B
de nieren
C
het hormoonstel

Slide 39 - Quiz

Het (onwillekeurige) zenuwstelsel kan de bloeddruk snel (laten) aanpassen. Het hormoonstelsel en de nieren regelen de bloeddruk op langere termijn.


Bij de regulatie van de bloeddruk zijn betrokken:
Het zenuwstelsel. Het activerende deel van het zenuwstelsel laat de bloeddruk stijgen.
De nieren. De nieren en bijnieren geven hormonen af die leiden tot het vernauwen van bloedvaten en het vasthouden van zout, waardoor de bloeddruk stijgt.
Het hormoonstelsel. Het hypofysehormoon ADH (anti-diuretisch hormoon) zorgt voor minder uitscheiding van water. Hormonen van de nieren en bijnieren zorgen voor vernauwing van bloedvaten en het 'vasthouden' van zout (NaCl). Daardoor stijgt de bloeddruk.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

A
B
C
D
linkerkamer
linkerboezem
rechterkamer
rechterboezem

Slide 43 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de dikste laag van de hartwand?
A
endocard
B
myocard
C
pericard

Slide 44 - Quiz

Het dikste deel van de hartwand bestaat uit spierweefsel: myocard.
Hoe werken hartkleppen?

Slide 45 - Open question

Hartkleppen kunnen niet zelf open- en dichtgaan. Er zit geen spierweefsel in. Ze gaan alleen open als het bloed ertegenaan duwt. Dat gebeurt als de hartspier samentrekt. De kleppen kunnen maar naar één kant open. Ze zorgen dat het bloed niet kan terugstromen.
Noem twee dingen die zijn af te lezen op een ecg.

Slide 46 - Open question

Op een ecg is af te lezen: de hartfrequentie, het hartritme, hoe de prikkels door het geleidingssysteem 'lopen' en of een stuk van de hartspier niet meer meedoet (door een infarct).(bron learnbeat)
Het septum (tussenschot) scheidt?
A
Linkerboezem en linkerkamer
B
Rechterboezem en rechterkamer
C
Linker kamer en rechterkamer

Slide 47 - Quiz

Een ventrikel septum defect (VSD) is een aangeboren hartafwijking. Er zit dan een gaatje in het tussenschot (septum) tussen de 2 kamers van het hart. 
Leg uit wat er tijdens de systole van de linkerkamer gebeurt: in het hart

Slide 48 - Open question

De kamer wordt geprikkeld, de spierlaag van de kamer trekt samen. Het bloed wordt uit de kamer weggepompt naar de aorta. 
Leg uit wat er tijdens de systole van de linkerkamer gebeurt: in de aorta

Slide 49 - Open question

Bloed uit de linkerkamer wordt de aorta ingepompt. De druk in de aorta wordt daar hoger (systolische bloeddruk).
Hoe past het hart zich aan bij inspanning en koorts?

Slide 50 - Open question

Bij inspanning en koorts neemt de frequentie toe en pompt het hart per slag meer bloed uit. Het slagvolume wordt groter.
Noem de verschillen in functie van de verschillende soorten bloedvaten.

Slide 51 - Open question

Slagaders: brengen bloed van het hart naar organen. Vangen druk op om de bloeddruk niet te hoog te laten worden.
Haarvaten: uitwisseling van stoffen met het weefsel eromheen.
Aders: brengen bloed terug naar het hart. Opslag van bloed.
Hoe komen de hartspiercellen aan hun zuurstof? De zuurstof is afkomstig van het bloed in:

Slide 52 - Open question

 via de aorta en vervolgens via  zijtakken naar de cellen van de hartwand.

uitleg; Zuurstof kan niet vanuit de hartruimtes (boezems en kamers) meteen de cellen van de hartwand in. Daarvoor stroomt het bloed te snel. De zuurstof voor de hartspiercellen komt uit het bloed van de aorta. De eerste aftakkingen van de aorta zijn de kransslagaders. De zuurstof wordt via deze kransslagaders en zijtakjes daarvan naar de spiercellen gebracht. Vanuit de haarvaten kan de zuurstof naar de spiercellen. (bron learnbeat).

Zet in de juiste volgorde. Het bloed stroomt vanaf het hart achtereenvolgens door:
1
2
3
een ader
een slagaderader
een haarvat

Slide 53 - Drag question

Het hart pompt het bloed in een slagader (arterie). Vervolgens door steeds kleinere slagaders en dan door haarvaten (capillairen). Het bloed stroomt dan via kleine aders (venen) en een grote ader terug naar het hart.