Redengevend verband (waarom iemand iets doet/vindt = keuze/ iemandswil)
Signaalwoorden: omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij
Oorzakelijke verband (waardoor iets gebeurt = buiten iemands wil)
Signaalwoorden: doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij