Bas. 2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

leerdoelen bas. 2

1. Je kan het verschil in de begrippen voedingsmiddel en voedingsstof uitleggen
2. Je kan de 6 groepen voedingsstoffen benoemen
3. Je kan voor de voedingsstoffen een paar voedingsmiddelen noemen waar die voedingsstoffen in zitten
4. Je kan 4 mogelijke functies van voedingsstoffen beschrijven
5. Je kan per voedingsstof beschrijven welke functies ze hebben
6. Je kan uitleggen wat een indicator is
7. Je kan met de indicator van zetmeel aantonen en uitleggen wanneer er zetmeel in een voedingsmiddel zit

Je kan het verschil in de begrippen voedingsmiddel en voedingsstof uitleggen

Voedingsmiddel is alles wat je eet

• Plantaardige voedingsmiddelen
• Dierlijke voedingsmiddelen

Voedingsstoffen zijn de belangrijke 

stoffen hieruit die je lichaam voeden

Je kan de 6 groepen voedingsstoffen benoemen

1. Koolhydraten
2. Eiwitten
3. Vetten
4. Water
5. Mineralen
6. Vitaminen

Je kan voor de voedingsstoffen een paar voedingsmiddelen noemen waar die voedingsstoffen in zitten

Je kan 4 mogelijke functies van voedingsstoffen beschrijven

Functies voedingsstoffen:

• bouwstoffen
• brandstoffen
• reservestoffen
• beschermende stoffen
  

Groepen voedingsstoffen en hun functie

functies voedingsstoffen

* Eiwitten (ook wel proteïnen genoemd): 

Cellen bestaan voor een groot deel uit eiwitten en ook alle enzymen zijn eiwitten

* Koolhydraten: 

Glucose, suiker en zetmeel zijn koolhydraten. Vooral plantaardige voedingsmiddelen. Ze leveren energie door ze te verbranden in de cellen.

Vetten: 

Te veel vet wordt opgeslagen als reservestof (anders als bouw of brandstof gebruikt). Opslaan gebeurt vooral net onder de huid.

Onverzadigde vetten:

meestal plantaardig, zijn gezond. Wordt gebruikt als bouwstof. bijvoorbeeld bij het maken van de celmembranen.

 Verzadigde vetten: 

meestal dierlijke vetten, zijn minder gezond. Kunnen niet goed als bouwstof worden gebruikt en dienen daardoor vooral als brandstof. Je onderhuidse vetlaag wordt dikker als je veel verzadigde vetten eet. Je hebt meer kans op hart en vaatziekten

Water: Is belangrijk bij het vervoer van stoffen in je lichaam.

Mineralen (zouten): Calcium (kalk), Fluoride, ijzer, natrium (keukenzout) en kalium. Calcium nodig voor de opbouw van botten. Fluoride bij de opbouw van je gebit. IJzer voor het vormen van rode bloedcellen.

Vitaminen: In fruit en verse groenten zit veel vitamine C, in vis veel vitamine D en in vlees veel vitamine A

Water: 

Is belangrijk bij het vervoer van stoffen in je lichaam.

Mineralen (zouten): 

Calcium (kalk), Fluoride, ijzer, natrium (keukenzout) en kalium. Calcium nodig voor de opbouw van botten. Fluoride bij de opbouw van je gebit. IJzer voor het vormen van rode bloedcellen.

Vitaminen: 

In fruit en verse groenten zit veel vitamine C, 

in vis veel vitamine D en in vlees veel vitamine A

Je kan uitleggen wat een indicator is

Een indicator is een aantoonstof

Een stof die van kleur verandert als het in aanraking komt met een bepaalde stof.

• Sommige stoffen kun je aantonen met een indicator
• Dan krijgen ze een duidelijke kleur
• Voor zetmeel --> joodoplossing

Je kan met de indicator van zetmeel aantonen en uitleggen wanneer er zetmeel in een voedingsmiddel zit

Zetmeel aantonen met jood

Verteren

- Voedingsmiddel

-Voedingsstoffen

-Verteringssappen