180509 Erfelijkheid (herhaling §12.4 + nabespreking toets)

1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Start vd les
  • Traktatie
  • Vakantiepraat
  • Planning les




Slide 2 - Slide

Planning les
  • Voorkennis ophalen §12.4 
  • Herhalen belangrijkste begrippen
  • Evt. Filmpje Labyrint over erfelijke aandoeningen
  • Lesdoelen checken
  • Toets voortplanting kort nabespreken

Slide 3 - Slide

Jullie kunnen aan het einde van de les... 

  1.  Het verschil tussen genotype en fenotype in eigen woorden uitleggen
  2. Drie manieren opnoemen waardoor aangeboren aandoeningen onstaan

Slide 4 - Slide

Voorkennis ophalen §12.4
  • Wat waren chromosomen?
  • Verschil chromosomen en DNA?
  • Hoeveel chromosoomparen hebben wij?
  • En bij iemand met syndroom van Down?
  • Wat was het verschil tussen genotype en fenotype?
  • Wat was het verschil tussen een gen en een allel?

    Schrijf de antwoorden voor jezelf op, zoek het op als je het niet meer weet (5 min)

    Slide 5 - Slide

    Slide 6 - Slide

    Voorkennis ophalen §12.4
    • Wat waren chromosomen?
    • Verschil chromosomen en DNA?
    • Hoeveel chromosoomparen hebben wij?
    • En bij iemand met syndroom van Down?
    • Wat was het verschil tussen genotype en fenotype?
    • Wat was het verschil tussen een gen en een allel?

      Schrijf de antwoorden voor jezelf op, zoek het op als je het niet meer weet (6 min)

      Slide 7 - Slide

      Genotype

      Slide 8 - Slide

      Fenotype

      Slide 9 - Slide

      Slide 10 - Slide

      Voorkennis ophalen §12.4
      • Wat zijn chromosomen?
      • Verschil chromosomen en DNA?
      • Hoeveel chromosoomparen hebben wij?
      • En bij iemand met syndroom van Down?
      • Wat is het verschil tussen genotype en fenotype?
      • Wat is het verschil tussen een gen en een allel?

        Schrijf de antwoorden voor jezelf op, zoek het op als je het niet meer weet (6 min)

        Slide 11 - Slide

        Gen: klein stukje van een chromosoom dat codeert voor een eigenschap (bijv. oogkleur)
        Allelen: verschillende varianten van een gen; ze coderen voor de zelfde eigenschap (bijv. bruine vs blauwe ogen)

        Slide 12 - Slide

        Slide 13 - Slide

        Aangeboren aandoeningen kunnen onstaan door: 
        1. Schadelijke stoffen of ziekteverwekkers (sigaretten, alcohol, drugs, bepaalde virussen zoals HIV) 
        2. Fout in aantal chromosomen (bijv. bij syndroom van Down)
        3. Fout in structuur van één chromosoom, deze zijn meestal erfelijk. (bijv. kleurenblindheid)

        Slide 14 - Slide

        Jullie kunnen aan het einde van de les... 

        1.  Het verschil tussen genotype en fenotype in eigen woorden uitleggen
        2. Drie manieren opnoemen waardoor aangeboren aandoeningen onstaan

        Slide 15 - Slide

        Toets voortplanting nabespreken
        1. Uitdelen van de toets
        2. Controleren van het aantal punten
        3. Bedenk of je een vraag wilt nabespreken
        4. Klassikaal drie tot vijf vragen nabespreken
        5. Opmerkingen linksboven met verwijzing (bijv. * zie vraag 4 en 6 )
        6. Ruimte voor vragen (individueel)



        Slide 16 - Slide

        Huiswerk volgende les
        Lezen §13.1

        Slide 17 - Slide