naamvallen 1-4 en pers vnw 1-4+ vz en ww

Welke Duitse lidwoorden ken je?
1 / 20
next
Slide 1: Mind map
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welke Duitse lidwoorden ken je?

Slide 1 - Mind map

Lernziel

Am Ende der Stunde kannst du:

- je kan zeggen welke naamvallen er zijn

- je kan zeggen wat een naamval bepaalt

-je kan de naamvallen juist toepassen in een zin


Slide 2 - Slide

Welke naamvallen zijn er?

Slide 3 - Mind map

de lidwoorden

der- voor mannelijke zaken- der Mann

die- voor vrouwelijke zaken- die Hausfrau

das- voor onzijdige zaken- das Fenster

die- voor meervoud zaken - die Autos


-Deze lidwoorden veranderen naar hun functie in de zin!

-Functies: onderwerp of een lijdend vw

Slide 4 - Slide

het lidwoord -ein-

Dit lidwoord verandert ook:

-ein Mann

-eine Frau

-ein Mädchen

-keine Autos

Ook dit verandert naar de functie in de zin!!

(zie schema)

Slide 5 - Slide



Slide 6 - Slide

Ein... Hund (m) hat gebissen
D... Hund hat ein... Junge (m) gebissen.
D.... Katze (v) hat gekratzt.
D... Katze hat d... Baby (o) gekratzt.
Mein.. GroBeltern waren zu Hause
Dein... Hund war wild.
Sein... Mutter hat d... Sohn gerufen



Slide 7 - Slide

Persoonlijk vnw

Deze verandert ook naar functie/ zinsdeel. (ond, lijdvw)

Binnen de zin ga je dus hier naar op zoek.

Dus wat is onderwerp wat is het lijdvw.

(Komt later het meewerkend. vw nog bij)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

voorzetsels en werkwoorden

Deze kunnen ook een naamval bepalen!!

de voorzetsel: durch, für, ohne, um, bis, entlang, gegen: +4e!

                     door, voor, zonder, om, tot, langs, tegen,

Dus kom je een voorzetsel tegen pas je de 4e naamval toe!

Ich laufe durch d.... Wald (m)

idem bij werkwoorden!

Slide 10 - Slide

durch, für, ohne, um, bis, entlang, gegen +4

Ich fall gegen d.... Boden (m)

Ich fahre ohne  ..... Hände (mv)

Wir gehen durch d.... Haus (o)

Slide 11 - Slide

aan het werk...

- Je maakt af het werkblad!

-Je gaat eventueel oefenen en lezen in One Note!

Klaar?

-Dan doe je kijk- en luisteropdrachten!

Slide 12 - Slide

Welke naamvallen ken je?

Slide 13 - Mind map

E.... Frau hat d..... Junge gesehen!
A
ein- der
B
Eine- die
C
eine- den

Slide 14 - Quiz

D... Mann hat d... Mann geschlagen
A
der- der
B
der- den
C
die- der
D
das-der

Slide 15 - Quiz

E.... Frau gab d.... Kind (o) eine Rose.
A
eine- das
B
eine- den
C
ein- den
D
ein- die

Slide 16 - Quiz

D... Junge hat d... Kinder (mv) gesucht.
A
der- den
B
der- das
C
die- der
D
der- die

Slide 17 - Quiz

E.. Junge hat d... Mädchen geküsst!
A
ein- das
B
eine- das
C
ein- der
D
eine- das

Slide 18 - Quiz

Für ... (haar) ist das schwierig!
A
sie
B
ihn
C
es

Slide 19 - Quiz

volgende keer

Behandelen we de derde naamval!


Tschüss!

Slide 20 - Slide