C1 §4 Tekstdoelen en tekstdoorten en C7 herhaling spelling

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse boek
een schrift
je leesboek
pen/markeerstift 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse boek
een schrift
je leesboek
pen/markeerstift 

Slide 1 - Slide

Programma vandaag
- Boekpromotie en zelfstandig lezen

- C7 Spelling, herhaling en oefen voor de toets

- C1 Lezen, §4 Tekstdoelen en tekstsoorten
Doel: Je kunt tekstdoelen en tekstsoorten bepalen

Slide 2 - Slide

Boekpromotie

Slide 3 - Slide

          Boekpromotie
Wat is de titel?


Slide 4 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 5 - Slide

Nakijken huiswerk

Slide 6 - Slide

Het stappenplan 
Stap 1: Oriënterend lezen
Stap 2: Globaal lezen
Stap 3: Precies lezen
Stap 4: Afronding

Slide 7 - Slide

Stap 1: Oriënterend lezen
Doel: het onderwerp van de tekst vinden.

Hoe?
1. Lees de titel, tussenkopjes en bekijk eventuele afbeeldingen.
2. Lees de inleiding
3. Geef antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst? --> in enkele woorden.

Slide 8 - Slide

Onderwerp/hoofdgedachte
- Het onderwerp moet je kunnen omschrijven in één of slechts een paar woorden. Het is waar de tekst over gaat. Als er naar het onderwerp wordt gevraagd moet je nooit antwoord geven in de vorm van een zin. 
- De hoofdgedachte van een tekst is het belangrijkste wat de schrijver zegt in één zin.

Slide 9 - Slide

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
titanic
B
Titanic

Slide 10 - Quiz

Plaats zo nodig hoofdletters.

bram als je mij een bitterbal aangeeft krijg je van mij een vlammetje

Slide 11 - Open question

als   ik   mijn   huiswerk   af   heb     zei     guus    kom   ik   nog   even   wat   chillen 
.
:
,
'
'
hoofdletter
hoofdletter
,
'

Slide 12 - Drag question

Sleep de woorden naar de passende rij.
hoofdletters
geen hoofdletters
anneloes
school
bobby
gymzaal
meuken
hoeve

Slide 13 - Drag question

In welke zin klopt de interpunctie?
A
De jongen heeft de finale verloren
B
de jongen heeft de finale verloren
C
de Jongen heeft de finale verloren.
D
De jongen heeft de finale verloren.

Slide 14 - Quiz

Wat wordt bedoeld met interpunctie?
A
Spelling
B
inhoud
C
Leestekens
D
taalgebruik

Slide 15 - Quiz

Sleep de juiste interpuncties naar de open plekken.
Is er iemand jarig __1__ Dan roepen we: Van harte gefeliciteerd __2__ Bijna

iedereen viert zijn of haar verjaardag __3__ Maar wist je dat niet elk land

dat op dezelfde manier doet __4__ Veel Nederlandse gewoontes vinden ze

in het buitenland maar gek__5__ We roepen bijvoorbeeld allemaal: Hiep,

hiep hoera __6__ En waarom gaat iedereen in een kringetje zitten __7__ Je

moet je verjaardag natuurlijk gewoon zo vieren zoals jij dat leuk vindt __8__
?
?
?
.
.
.
!
!

Slide 16 - Drag question

Sleep de uitgangen naar het juiste woord om er een verkleinwoord van te maken. 
scherm
snoep
scooter
pizza
rekening
-atje
-tje
-etje
-pje
-je

Slide 17 - Drag question

verkleinwoorden

1. stemmetje is het verkleinwoord van stem.
2. blaadje is het verkleinwoord van blad.
A
1 = goed 2 = niet goed
B
1= niet goed 2 = goed
C
1 = goed 2 = goed
D
1 =niet goed 2 = niet goed

Slide 18 - Quiz

lidwoord
zelfstandig 
naamwoord
verkleinwoord
werkwoord
De
winkelmedewerkster
verkoopt
heerlijke
nootjes
in 
haar
winkeltje.

Slide 19 - Drag question

Verkleinwoord met PJE
Verkleinwoord met TJE
Verkleinwoord met JE
boom
telefoon
broer
riem
film
raam
tafel
haar
hand
fiets
verkleinwoord

Slide 20 - Drag question

Cursus 7 Spelling
Opdracht: 
Ga naar je online boek op Maigster en 

Hoe: Je maakt het alleen
Nodig: Een pen
Klaar? Ga naar je plek en wacht tot de rest ook klaar is




timer
12:00

Slide 21 - Slide