3.7 Grammatica

3.7 Grammatica
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3.7 Grammatica

Slide 1 - Slide

Wat is grammatica
Grammatica gaat over de structuur van taal

Verschillende soorten: 
1. zinsdelen (onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp)
2. woordsoorten

Slide 2 - Slide

Welke woordsoorten ken je nog?

Slide 3 - Open question

Probeer een zin met zoveel mogelijk woordsoorten te maken. Lukt het met acht verschillende?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Noteer de zelfstandig naamwoorden uit de volgende zin:
De NCRV presenteert zaterdag een nieuw programma

Slide 6 - Open question

Noteer de zelfstandig naamwoorden uit de volgende zin:
Het lukte de jonge monteur niet nog niet om de oude ketel te demonteren.

Slide 7 - Open question

Noteer de persoonlijk voornaamwoorden en bezittelijk voornaamwoorden uit de volgende zin:
Heeft hij mijn boeken aan jou gegeven?

Slide 8 - Open question

Maak opdracht 3 en 4 van 3.7 (Boek B of online via magister -> leermiddelen). Maak een foto als je klaar bent.

Slide 9 - Open question

Extra over voornaamwoorden




Nog even wat extra over persoonlijk voornaamwoorden en bezittelijk voornaamwoorden.



Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Het kan mij/mijn niet schelen hoe laat het is.
A
mij
B
mijn

Slide 12 - Quiz

U/Uw telefoon is op de grond gevallen.
A
U
B
Uw

Slide 13 - Quiz

Ik kan jou/jouw geen antwoord geven.
A
jou
B
jouw

Slide 14 - Quiz

Maak de zin af (zelf verzinnen):
Kunt u.....

Slide 15 - Open question

Maak de zin af (zelf verzinnen):
Is dit jouw ......

Slide 16 - Open question

Wanneer gebruik je als/dan

Slide 17 - Slide

Lucas is net zo goed in voetbal als/dan ik/mij
A
als ik
B
dan ik
C
als mij
D
dan mij

Slide 18 - Quiz

Ik ben langer als/dan jij/jou
A
als jij
B
als jou
C
dan jij
D
dan jou

Slide 19 - Quiz

Maak opdracht 4 van 4.4 (boek B of online via magister -> leermiddelen). Maak een foto als je klaar bent.

Slide 20 - Open question

Klaar...
Vandaag nog boekverslag inleveren!

Slide 21 - Slide