What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Lj3 Grammatica H4.7 basis en kader
4.7 Grammatica
Jou of jouw? Mij of mijn? Als of dan?
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
4.7 Grammatica
Jou of jouw? Mij of mijn? Als of dan?
Slide 1 - Slide
Voor de vakantie
3.7 herhaling woordsoorten
4.7 als/dan en jou/jouw
Slide 2 - Slide
Vandaag
Herhalen als/dan en jou/jouw
Slide 3 - Slide
Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Aan
het
water
zat
een
slaperige
visser.
Slide 4 - Drag question
Kijk het volgende filmfragment!
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Over welke woordsoorten
ging dit liedje?
A
zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
B
werkwoorden
C
persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
D
voorzetsels
Slide 7 - Quiz
Nederlands: twijfelwoorden
jou/jouw, dan/als, hun/hen/zij
Slide 8 - Slide
Jou - jouw
'Jou' is een persoonlijk voornaamwoord.
'Jouw' is een bezittelijk voornaamwoord.
Slide 9 - Slide
Samengevat
Wanneer je verwijst naar een bezit gebruik je
jouw
: jouw fiets, mijn fiets
Wanneer je verwijst naar een persoon gebruik je
jou
: Is die fiets van jou? -> Ja, die fiets is van mij.
Slide 10 - Slide
Is dat ____ vader?
A
jou
B
jouw
Slide 11 - Quiz
Ik vind ____ erg aardig.
A
jou
B
jouw
Slide 12 - Quiz
Ik heb ____ boek gelezen.
A
jou
B
jouw
Slide 13 - Quiz
____ tas is rood.
A
Jou
B
Jouw
Slide 14 - Quiz
Ik houd van ____.
A
jou
B
jouw
Slide 15 - Quiz
Is dat huis van ____?
A
jou
B
jouw
Slide 16 - Quiz
Dan - als
Anders
dan
, hetzelfde
als
.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Samengevat
Als
gebruik je als iets hetzelfde is (even groot als)
Dan
gebruik je als er een verschil is: Kees is groter dan Jan.
Uitzondering: woordje zo
(twee keer zo groot als). Er is wel een verschil, maar door het woordje zo, krijg je als.
Slide 19 - Slide
Bram is groter ____ Luuk.
A
dan
B
als
Slide 20 - Quiz
Ik ben zo stil ____ een muis.
A
dan
B
als
Slide 21 - Quiz
Zij is net zo leuk ____ jij.
A
dan
B
als
Slide 22 - Quiz
Hij is even oud ____ zijn tweelingbroer.
A
dan
B
als
Slide 23 - Quiz
Maria is twee keer zo lang ____ haar zusje.
A
dan
B
als
Slide 24 - Quiz
Jij weet dat beter ____ ik.
A
dan
B
als
Slide 25 - Quiz
Aan het werk
Maak nu de opdrachten van paragraaf 3.7 grammatica 1,2,3 en 6
4.7 Grammatica 1, 2, 3
Slide 26 - Slide
More lessons like this
Lj3 Grammatica H4.7 basis en kader
March 2024
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
4.7 grammatica k3 en b3
February 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Herhaling 4.7
March 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Grammatica 6.2 Talent
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Lj3 Grammatica H4.7 basis en kader
April 2020
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
K4 - maandag 30 september
September 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Grammatica 3.5 (les 2)
January 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Twijfelwoorden
November 2023
- Lesson with
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2