Les 23 sept 2022 1 G

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
Voor de pauze (12.05 - 12.55 uur)
1.  Presentielijst (graag stil, behalve als je naam wordt genoemd).
2. Herhalen persoonsvorm, zinsdeelproef
3. Nakijken oefeningen 7, 8, 9, 10 en 11
4. Leer je het onderwerp benoemen..
PAUZE 12.55 - 13.15 uur
Na de pauze (13.15 - 14.05 uur)
3. Leeskwartier: een kwartier stillezen + 2 leespresentaties
4. Opstel schrijven.


Slide 2 - Slide

Grammatica

Je weet wat een zinsdeel is.
Je weet wat zinsdeelstrepen zijn.
Je kunt de persoonsvorm benoemen in een zin.


Slide 3 - Slide

Uitlegfilmpje over de zinsdeelproef

Slide 4 - Slide

Zin en zinsdelen
Zinnen kun je verdelen in zinsdelen.
Een zinsdeel bestaat uit één woord, of een paar woorden die bij elkaar horen. 
Er zijn meer soorten zinsdelen.
Vandaag leren we de zinsdelen persoonsvorm en gezegde.
Een zinsdeel zet je tussen zinsdeelstrepen.
| Wij | hebben | les.

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm
Elke zin heeft een persoonsvorm.
De persoonsvorm (pv) is een vorm van het werkwoord.
Een werkwoord is een woord dat een handeling, situatie of gebeurtenis uitdrukt. Bijvoorbeeld: bellen, struikelen, zijn, sneeuwen.
De pv geeft aan wat er in een zin gebeurt.
Aan de pv kun je zien of de zin over vroeger of nu gaat. 

Slide 6 - Slide

Tijdproef persoonsvorm
De persoonsvorm kun je vinden met de tijdproef pv.
Zet de zin in een andere tijd: van de tegenwoordige tijd naar de verleden tijd of andersom.
Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm. 

Ik heb vakantie.
Ik had vakantie.

Slide 7 - Slide

De pv herkennen in een zin.
- Het is bijna altijd één woord.
- Het is een vorm van een werkwoord.
- De pv staat in het enkelvoud (speel) of meervoud (spelen).
- De pv staat in de tegenwoordige tijd (speel) of in de verleden tijd (speelde)

Slide 8 - Slide

Nakijken en maken
We kijken samen oefening 9, 10 en 11 na. 
Als je veel fouten hebt in de oefeningen, maak dan oefening 12 en 13 thuis! 
Je mag zachtjes samen overleggen met degene die naast je zit. 
Als je eerder klaar bent dan lees je de leertekst op pagina 75. En dan streep je het onderwerp aan in oefening 12 en 13.
Als er nog tijd is kijken we oefening 12 en 13 samen na.

Slide 9 - Slide

Nakijken (en thuis maken)
We kijken samen oefening 9, 10 en 11 na. 

Als je veel fouten hebt in de oefeningen, maak dan oefening 12 en 13 thuis! 

Slide 10 - Slide

Het onderwerp
Wat weet je al over het onderwerp?

Slide 11 - Slide

Het onderwerp
Het onderwerp is de hoofrolspeler van de zin.

Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar want:
- ze staan meestal naast elkaar.
- als de pv enkelvoud is, is het onderwerp ook enkelvoud.
- als de pv meervoud is, is het onderwerp ook meervoud.

Slide 12 - Slide

Maak oefening 16 en 17
Maak oefening 16 en 17 op bladzijde 76 samen of alleen. 
(N.B.: oefening 16 maken niet zoals in het boek maar als een gewone oefening, dus zonder dobbelsteen). 
Je mag zachtjes samen overleggen met degene die naast je zit. 
Als je eerder klaar bent dan lees je de leertekst op pagina 75. En dan streep je het onderwerp aan in oefening 12 en 13.
Als er nog tijd is kijken we oefening 12 en 13 samen na.

Slide 13 - Slide

PAUZE

Slide 14 - Slide

Kwartier stillezen

Slide 15 - Slide

Spreken: Wat heb je gelezen?
Wat is de titel van wat je hebt gelezen?
Wie heeft het geschreven?
Wat vond je ervan?
En waarom vond je dat?
Vind je het een aanrader?

Slide 16 - Slide

Schrijven
Schrijf een opstel van minimaal een half A4-tje over het kamp.
Geef je opstel een titel.
Zet je naam boven je blaadje.
Je krijgt er geen cijfer voor.
Als je klaar bent steek je je vinger en leg je je opstel op de hoek van de tafel, dan kom ik het ophalen.

Slide 17 - Slide

Volgende week
Als je oefening 16 en 17 nog niet af hebt, maak die dan thuis af. 

Volgende week beginnen we met spelling op bladzijde 78.


Slide 18 - Slide

Volgende week maandag
Gaan we verder met het onderwerp in Talent.
Hebben we leeskwartier
Neem je leesboek en je leerboek mee.

Fijn weekend!

Slide 19 - Slide

Dictee
- Schrijf je naam op je blaadje.
- Ik lees één keer de hele zin voor.
- Daarna lees ik de zin in stukjes voor. 
- Daarna lees ik de zin nog een keer helemaal voor.
- Als iedereen klaar is mag je zelf het dictee nakijken op het digibord.


Slide 20 - Slide

Dictee nakijken
1. Vandaag hebben alle leerlingen hun leerboek bij zich.
2. Takie en Hugo gingen met de auto naar huis.
3. Ella en Dorothy fietsten naar school.
4. De leerlingen van deze klas gaan volgende week op kamp.
5. Hoe lang duurt het kamp?
6. Wat zal deze klas moe zijn volgende week.
7. De barbecue op dinsdag wordt het hoogtepunt.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link