Les 16 sept 2022 1 G

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
Voor de pauze (12.05 - 12.55 uur)
1. Verder met grammatica: persoonsvorm, zinsdeelproef
2. Tekst nieuwsbegrip samen lezen.
PAUZE 12.55 - 13.15 uur
Na de pauze (13.15 - 14.05 uur)
3. Leeskwartier: een kwartier stillezen
4. Twee leerlingen (die nog niet geweest zijn) vertellen wat ze gelezen hebben.
5. Vragen nieuwsbegrip.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Grammatica
Deze les:
Leer je wat een zinsdeel is
Leer je wat  zinsdeelstrepen zijn.
Leer je de persoonsvorm benoemen in een zin.


Slide 4 - Slide

Eerst even oefenen 
Pak je leer- en werkboek Talent erbij en een pen of potlood.
Maak de instapopdracht op bladzijde 69 in stilte.
De eerste doen we even samen.
Als je klaar bent mag je alvast de leertekst lezen op bladzijde 70.
Als iedereen klaar is kijken we de instapopdracht samen na.


Slide 5 - Slide

Zin en zinsdelen
Zinnen kun je verdelen in zinsdelen.
Een zinsdeel bestaat uit één woord, of een paar woorden die bij elkaar horen. 
Er zijn meer soorten zinsdelen.
Vandaag leren we de zinsdelen persoonsvorm en gezegde.
Een zinsdeel zet je tussen zinsdeelstrepen.
| Wij | hebben | les.

Slide 6 - Slide

Persoonsvorm
Elke zin heeft een persoonsvorm.
De persoonsvorm (pv) is een vorm van het werkwoord.
Een werkwoord is een woord dat een handeling, situatie of gebeurtenis uitdrukt. Bijvoorbeeld: bellen, struikelen, zijn, sneeuwen.
De pv geeft aan wat er in een zin gebeurt.
Aan de pv kun je zien of de zin over vroeger of nu gaat. 

Slide 7 - Slide

Tijdproef persoonsvorm
De persoonsvorm kun je vinden met de tijdproef pv.
Zet de zin in een andere tijd: van de tegenwoordige tijd naar de verleden tijd of andersom.
Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm. 

Ik heb vakantie.
Ik had vakantie.

Slide 8 - Slide

De pv herkennen in een zin.
- Het is bijna altijd één woord.
- Het is een vorm van een werkwoord.
- De pv staat in het enkelvoud (speel) of meervoud (spelen).
- De pv staat in de tegenwoordige tijd (speel) of in de verleden tijd (speelde)

Slide 9 - Slide

Oefenen met de persoonsvorm
Oefeningen 7 en 8 nakijken.
Maak oefeningen 9, 10 en 11.
Je mag zachtjes samen overleggen met degene die naast je zit. 
Als je eerder klaar bent dan mag je in oefening 6 en 7 aangeven wat het onderwerp is. 
Daarna gaan we de oefeningen samen nakijken.

Slide 10 - Slide

PAUZE

Slide 11 - Slide

Kwartier stillezen

Slide 12 - Slide

Spreken: Wat heb je gelezen?
Wat is de titel van wat je hebt gelezen?
Wie heeft het geschreven?
Wat vond je ervan?
En waarom vond je dat?
Vind je het een aanrader?

Slide 13 - Slide

Dictee
- Schrijf je naam op je blaadje.
- Ik lees één keer de hele zin voor.
- Daarna lees ik de zin in stukjes voor. 
- Daarna lees ik de zin nog een keer helemaal voor.
- Als iedereen klaar is mag je zelf het dictee nakijken op het digibord.


Slide 14 - Slide

Dictee nakijken
1. Vandaag hebben alle leerlingen hun leerboek bij zich.
2. Takie en Hugo gingen met de auto naar huis.
3. Ella en Dorothy fietsten naar school.
4. De leerlingen van deze klas gaan volgende week op kamp.
5. Hoe lang duurt het kamp?
6. Wat zal deze klas moe zijn volgende week.
7. De barbecue op dinsdag wordt het hoogtepunt.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Toch huiswerk
Degenen die de oefeningen 7, 8, 9, 10 en/of 11 nog niet af hebben moeten deze afmaken voor de volgende les Nederlands. 

Dat is vrijdag over een week!

Veel plezier op kamp!

Slide 18 - Slide

Volgende week maandag
Gaan we verder met het onderwerp in Talent.
Hebben we leeskwartier
Neem je leesboek en je leerboek mee.

Fijn weekend!

Slide 19 - Slide