Leesvaardigheid - feiten, meningen, argumenten 2

Leesvaardigheid - feiten, meningen, argumenten
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid - feiten, meningen, argumenten

Slide 1 - Slide

Een voorbeeld van een hoofdzaak is:
A
De hoofdgedachte.
B
De details.
C
Een onderwerp.
D
Een deelonderwerp.

Slide 2 - Quiz

Hoe zat het ook al weer?
Hoofdzaken en bijzaken

Slide 3 - Slide

Schooldagen zouden om 10:00 moeten beginnen. Eens of oneens? Waarom?

Slide 4 - Open question

Doel
Je kunt feiten vinden in de tekst.

Je kunt argumenten bedenken bij een mening.

Herhaling: je kunt hoofdzaken in een tekst onderscheiden.

Slide 5 - Slide

Ik vind dat je tijdens de les niet naar de wc hoeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
D
Stelling

Slide 6 - Quiz

Men zou niet harde dan 80 km/pu moeten rijden, want dat is beter voor het milieu.
A
Mening + argument
B
Stelling + mening
C
Stelling + argument
D
Feit + argument

Slide 7 - Quiz

Feit, mening, argument.
Feit: iets dat vaststaat.

Mening: iets dat iemand vindt.

Argument: uitleg waarom.

Slide 8 - Slide

Stelling
Iets waar men zijn mening over kan geven. 

Bijvoorbeeld: 
"Het eigen risico in de zorg moet worden afgeschaft."

Slide 9 - Slide

Aan welke woorden herken je een mening?

Slide 10 - Open question

Mening
Ik vind / ik denk

"Iedereen moet zijn steentje bijdragen aan het verbeteren van het milieu."

Slide 11 - Slide

Aan welke woorden herken je een argument?

Slide 12 - Open question

Argument
Omdat... / want...

"Iedereen moet zijn steentje bijdragen aan het verbeteren van het milieu."

Slide 13 - Slide

Opdracht
  • Kies één artikel dat je aanspreekt.
  • Lees het artikel.
  • Maak de vragen in docs.
  • Deel de antwoorden met de docent.

Slide 14 - Slide

Je kunt feiten vinden in de tekst.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Je kunt argumenten bedenken bij een mening.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Je kunt hoofdzaken in een tekst onderscheiden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll