This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
AFP delier
Slide 1 - Slide
Leerdoelen; na deze les
Kun je de anatomie van de hersenen benoemen
Kun je het verschil tussen dementie en delier uitleggen
Kun je beredeneren hoe een delier ontstaat
Kun je de werking van de zenuwcellen uitleggen
Slide 2 - Slide
Welke hersenkwab wordt aangegeven met het nummer 3?
A
Voorhoofdskwab
B
Achterhoofdskwab
C
Wandbeenkwab
D
Slaapkwab
Slide 3 - Quiz
Wat is de functie van je kleine hersenen?
A
Regelt alle autonome processen zoals ademhaling
B
Regelt coördinatie van motoriek
C
Regelt emoties
D
Regelt slaap-waakritme
Slide 4 - Quiz
A
Hier zie je afgifte van insuline
B
Hier zie je een gewricht
C
Hier zie je prikkelgeleiding
D
Hier zie je een dwarslaesie
Slide 5 - Quiz
Wat is apraxie?
A
Het onvermogen complexere handelingen uit te voeren (volgorde).
B
Niet meer herkennen of op waarde schatten van zintuiglijke informatie
C
Het blijven herhalen van handelingen, gebaren of woorden.
D
Een stoornis in taalbegrip en/of taalproductie
Slide 6 - Quiz
Cellichaam
Axon
Myeline
Celkern
Axon uiteinde
Synaps
Dendrieten
Slide 7 - Drag question
Omschrijf dementie in je eigen woorden
Slide 8 - Open question
Omschrijf een delier in je eigen woorden
Slide 9 - Mind map
Delier
Een delier is een psychische stoornis, met als belangrijkste kenmerken dat het beeld acuut ontstaat, in uren tot dagen, en dat de symptomen wisselen over het etmaal.
Er is altijd een onderliggende lichamelijke stoornis.
Een delier kan op alle leeftijden kan ontstaan, maar komt het meest voor bij kwetsbare ouderen, omdat de lichamelijke en geestelijke reserves en draagkracht afgenomen zijn.
Slide 10 - Slide
DSM-V Criteria delier
Aandachtsstoornis met desoriëntatie;
Verandering cognitieve functies of waarnemingsstoornis;
Acuut ontstaan en wisselend in ernst over de dag;
Niet door een andere neurocognitieve stoornis of bij een bewustzijnsstoornis;
Onderliggende somatische aandoening moet aanwezig zijn.
Slide 11 - Slide
Aandachts-, concentratie of een geheugenstoornis:
Verminderd vermogen de aandacht ergens op te richten, vast te houden of te wisselen,
een verandering in cognitie: onlogisch denken, geheugenstoornis, onsamenhangende spraak, desoriëntatie.
hallucinaties, vooral van het zien (mensen zien dingen die er niet zijn) en wanen.
Wisselend beloop gedurende de dag
Motorische onrust komt vaak voor maar niet altijd.
Slide 12 - Slide
Noem minimaal drie uitlokkende factoren van een delier (naderhand kun je de uitleg opvragen)
Slide 13 - Open question
Welke gevolgen kan een delier hebben?
Slide 14 - Slide
Lange termijn consequenties delier
Vergeetachtigheid
Concentratieproblemen
Moeite met organiseren en regelen
Sneller geïrriteerd zijn
Verminderde intelligentie
Dementie
Verergering van dementie bij al bestaande dementie.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
02:12
Welk symptoom past bij de ziekte van Mèniere?
A
Spontane bloeddrukdalingen
B
Spontane aanvallen van gezichtsverlies
C
Spontane aanvallen van draaiduizeligheid
D
Spontane aanvallen van epilepsie
Slide 17 - Quiz
02:21
Welk gegeven wil je eigenlijk nog meer hebben over de pols?
A
Of hij regelmatig/onregelmatig is
B
Of hij met de hand of met de apparatuur gemeten is
C
Waar hij gemeten is
D
Wanneer deze voor het laatste gemeten is
Slide 18 - Quiz
03:03
Vul de DOS score in bij mw Lagerhof
Slide 19 - Slide
05:47
Vul nogmaals de DOS score in bij mw Lagerhof; wat valt je op?
Slide 20 - Slide
05:48
Wat voor delier heeft mw. Lagerhof?
A
Hypoactief-hypoalert delier
B
Hyperactief-hyperalert delier
C
Hypoactief-hyperalert delier
D
Mengvorm
Slide 21 - Quiz
06:21
Is dit de juiste benaderwijze voor een delirante patiënt?