H4d Poëzie verlies

Welkom H4!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom H4!

Slide 1 - Slide

10 minuten lezen

Slide 2 - Slide

Programma
1. 10 minuten lezen
2. Leerdoel
3. Huiswerk nakijken Poëzie 6-liefde
4. Poëzie 7: Verlies (klank en ritme)
5. Afsluiting en vooruitblik - PO2 opdracht Poëzie

Slide 3 - Slide

Leerdoel
Je weet dat het bij poëzie om de vorm en inhoud gaat en dat de vorm je vaak dichter bij de inhoud brengt. 
Naast bewust gebruik van de bladspiegel en typografie kenmerkt poëzie zich door:
  •     versregels met  speciale (soms ongrammaticale) zinsbouw
  •     strofenbouw
  •     rijm (klanken) en metrum
  •     beeldspraak en stijlfiguren

Slide 4 - Slide

H6 Liefde, antwoord 6. blz 144
a. Het lyrisch ik spreekt zijn gestorven tweelingbroer of -zus toe. De ik zegt zelf ook niet meer te leven, maar tegelijkertijd te leven van het gemis, de gestorven broer of zus lief te hebben en verwond te zijn. In alles wat het lyrisch ik zegt tegen de overledenen klinkt verscheurdheid door.

b.  Als het lyrisch ik een geliefde aanspreekt, dan lijkt het te gaan om een onmogelijke liefde. Je krijgt de indruk dat de geliefde het lyrisch ik heeft afgewezen.

Slide 5 - Slide

H6 Liefde, antwoord 7a. blz 144
Liefde doet in de gedichten van Jansma en Andreus pijn, doordat de geliefde buiten bereik is geraakt en dat altijd zal blijven. In Buddinghs gedicht is het zeer subtieler aanwezig: hij hoopt dat zijn vrouw bij een bepaalde halte opstapt zodat hij haar nog een keer kan zien (en als dat niet gebeurt, doet dat ergens zeer).  



Slide 6 - Slide

H6 Liefde, antwoord 8. blz 144
 a   Het gedicht is erg toegankelijk, doordat het taalgebruik eenvoudig is. Maar ook al zijn de woorden niet ingewikkeld, de betekenis ervan is heel intens. Het thema is heel herkenbaar: iedereen heeft wel iemand waar hij veel van houdt.
b     Het gedicht bestaat uit vier strofen van elk vier regels.
c    De twee enjambementen in de derde strofe zijn: ‘zijn – jou’ en ‘bent – nu’
d    Het eerste enjambement roept een dubbele betekenis op: ‘ik wil zo graag zijn’ brengt een gevoel van levenslust over; als je verder leest, wordt duidelijk dat hij zijn geliefde wil zijn.
In het tweede enjambement betekent ‘je bent’ dat de geliefde bestaat. Het is een soort absolute uitspraak over het ‘zijn’ van de beminde. Maar als je verder leest, op regel 14, wordt juist het unieke en veranderlijke van de persoon van de geliefde benadrukt.
e    In de laatste strofe beschrijft het lyrisch ik het onvermogen om die grote liefde die hij voelt in woorden te vatten.

Slide 7 - Slide

 Rijmschema; schematische weergave van de eindrijmen in een gedicht
1. slagrijm                                  a a a a
2. Gepaard rijm                       a a b b c c
3. Gekruist rijm                       a b a b a b
4. Omarmend rijm                 a b b a
5. verspringend rijm             a b c a b c

Luister naar het volgende gedicht, welk rijmschema?


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Welk soort rijm herken je in het volgende gedicht van Jules Deelder.

Pak je boek blz 154-155 erbij

Slide 11 - Slide

0

Slide 12 - Video

Wat is het nut en nut van poëzie en wat moet je onthouden?

Alle begrippen die we tot nu toe behandeld hebben, kun je inzetten/gebruiken bij je poëzieopdracht (hierover zo meer) en bij het lezen van poëzie voor je plezier.
De laatste poëtische middelen  (al behandeld in klas 3):
Beeldspraak en stijlfiguren zijn

niet alleen voor poëzie van belang, maar ook voor leesvaardigheid, schrijf- en spreekvaardigheid. Je komt ze tegen in de in de literatuur, in zakelijke teksten, reclame, de politiek, het debat, in de krant ...
( en dus ook in toetsen, SE en CE).


Slide 13 - Slide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: vrijdag 21 februari
  • Toelichting: PO2 opdracht Poëzie- inleverdatum vrij 7 maart
  • Lees de opdracht goed door en bekijk de filmpjes.
  • Meenemen: Kernboek alleen theorie, laptop en leesboek 3
  • Programma: beeldspraak -stijlfiguren aan de hand van gedichten over opgroeien (Literatuur 8-9-10)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Remco Campert (1962)  'Niet te geloven'

Niet te geloven
dat ik knaap nog
een vers schreef over de
zilverwitheid van een berkestam

en om mij heen
grootse dronkenschap
van de bevrijding:
het water was whisky geworden.


Alles zoop en naaide,
heel Europa was een groot matras
en de hemel het plafond
van een derderangshotel.

En ik bedeesde jongeling
moest nodig
de reine berk bezingen
en zijn bescheiden bladerpracht.
Weet je de context nog en het perspectief? 
Hoeveel versregels en strofen?
Wat weet je over rijm, beeldspraak en stijlfiguren?

Slide 16 - Slide

H4d Poëzie verlies

Slide 17 - Slide